E. du Perron
aan
J. Greshoff
Parijs, 19 september 1934
Parijs, 19 September.
Beste Jan,
Je hebt natuurlijk het nieuws van den dood van mijn schoonvader gehoord.3336 We zijn hals over kop van Tanger naar Den Haag gereisd en nog op tijd gekomen voor de ‘verassching’ (een woord dat je niet in de nieuwe spelling moet schrijven). Alles buitengewoon vermoeiend en triest. Bep en ik zijn totaliter uitgeput; Bep zit nu nog in Den Haag voor de verdere ‘afwikkeling’; ik ben naar Parijs teruggegaan om nog wat te werken. Maar tegen 25 Sept. komen we allebei een week bij Dr. Maasland in Boschvoorde logeeren, om wat bijgewerkt te worden: rust, injecties met een leverpreparaat, eindelijk de tuin die in Tanger ontbrak, etc. Ik zie je dan en we bespreken dan van allerlei. Hoe is het met de rib? En met den roman?
Dus: van ± 25 Sept. tot 3 Oct. zijn we bij Maasland. Ik heb deze rust ook hard noodig. Wat ik hier nog in Ducroo moet schrijven weet ik niet. Ik denk dat ik bijwerk wat al gemaakt is, en eerst begin October, als dan eindelijk àlle rotzooi doorgemaakt is,* met kracht aan het nieuwe ga. Dat ik nu vóór November of December de copy inlever, is uitgesloten.
Schrijf nog eens wat over jullie terugkomst. - Vraag Truida of ze het portret van Bombita3337 nog in Eibergen gekregen heeft. Als je Bep wilt schrijven, ze is tot 25 Sept. dus in Voorburg. Maar als je liever wacht tot je haar ziet, is het natuurlijk ook bèst, misschien zelfs beter.
Dag. Tot spoedig ziens toch!
Je E.