E. du Perron
aan
S. Vestdijk

Gistoux, 16 juni 1932

Gistoux, Donderdagavond.

Beste Simon,

Dank voor je brief. En tegelijk ontvingen we een N.R.C. met een daverende kritiek over je van Vic Vriesland.2192 We zijn allebei werkelijk zéér in onzen schik over dit stuk, dat je meteen ‘côteert’ onder alles wat eenigszins gevoel heeft voor poëzie, in Holland. Als Vic over dézen bundel al zoo verrukt is, wat zal het dan later worden? - En zoo contant als je wordt bediend! Ik ben Vic weer erg toegedaan voor deze ijver; het is trouwens werkelijk een puike kerel.

Die ‘invloeden’ zijn wel erg voulu; als je absoluut wil, kan je deze dingen bij elkaar brengen (behalve Den Doolaard, dien ik bepaald voor geen korrel in je werk zie!), maar wat lijkt op die manier niet op iets anders? Enfin, het eindstuk maakt ieder voorbehoud goed, en je bent nu wel verzekerd van een minstens even goede kritiek op je volgende bundel.

Wil je die plaatsing van De Opvolgster2193 met Bouws of Menno behandelen? Die zitten er op; Bouws is in dit geval zelfs beter, en hij zal nù zeker (meer dan ooit!) met je wenschen rekening houden. Schrijf hem dus een briefje, als je hem niet in persoon wilt opzoeken. - Ik vind je eerste bundel niet zóó Kelk-Van W.-achtig, bij nadere beschouwing; maar de keuze is inderdaad niet goed; ik bedoel altijd: vergeleken met ‘wat je waard bent’. Ik heb met Bep het ding nu geheel, en rustig, overgelezen, en we hebben, onafhankelijk van elkaar, een keuze eruit gedaan, die bijna geheel klopte (het eenige verschil was één gedicht voor haar, dat ik niet gekozen zou hebben: De Afwezige) en 3 gedichten voor mij, die zij had overgeslagen: De Meid en Oude Prent. De rest bestaat uit: De Dienaar, Het Sonnet, De Oudste Vrienden, De Vluchteling, Het Amortje, Herinnering, De Kindsche Ex-Tricoteuse, De Nieuweling onder de Heksen (hiervoor voel ik ook iets minder dan voor de rest), Horlepijp 1808, Maraboe, Witte Uil. - Ik voel ook nog wel voor De Fakir, en natuurlijk voor Christiane's Huwelijk (dat Bep nu half en half ‘te gek’ vindt). Het Caroussel vind ik maar hàlf gelukt.

Krijg ik ook nog een ex. van je? Of is alles al naar de familie of zoo? Hoeveel exx. kreeg je?

Simone zag ik dus een paar dagen geleden; ze was erg nerveus en zielig, maar aardig en gewillig, wanneer ze niet over mijn moeder praat; verder klaagde ze over misselijkheid (ik heb haar gezegd naar onzen dokter, Stultjens, te gaan). Ze is met Atie Greshoff op zoek gegaan naar appartementen, maar heeft tot dusver niets gevonden; daarvoor is immers ook geld noodig, en dat heeft ze niet, en ik heb 't ook niet, vóór die hypotheek hier afgesloten is. Maar tot eind van de maand kan ik haar wel helpen, dus in ieder geval blijft ze rustig in dat pension. Het zieligste voor haar is niet alleen dat ze zelf zoo weinig ‘ressources’ heeft, maar ook dat ze zoo goed als niemand kent in Brussel, met wie zij kan omgaan (behalve die eene zuster en de Greshoffs dan). Dus, morgen zie ik haar weer, en verder-zoeken naar een niet te dure woongelegenheid blijft de boodschap. Ik zal je van nadere stappen in deze en andere richtingen op de hoogte houden. Zaterdag en morgenavond (Vrijdag) blijven Bep en ik in Brussel; Zondagavond zijn we weer hier terug. Schrijf me maar veel, als je dat prettig vindt. De heele toestand is moeilijk, en ik heb mijn portie alweer volop beet, maar dramatiseeren brengt ons alleen wat lager. Mijn moeder gaat wel vooruit. Tante Henny vertrekt morgen van hier.

Dank voor die opdracht van De Opvolgster. Het zou inderdaad prachtig zijn als Zijlstra je volgende bundel nam. Wat komt daar nu in en hoe zal je hem ditmaal noemen? Gedichten, voor de variatie?

Met hartelijke groeten, ook van Bep, steeds je

E.

P.S. Het gedicht op Baudelaire2194 is aardig, maar de 2e regel hindert mij. Hij slokte haar geduld op! Waarom zet je niet: ‘met ongeduld’; dat zou ook minder gezocht en verkeerd-precieus zijn. - Hèb je die bespreking van Vic? Anders heb ik hem hier voor je.

2192In de NRC van 18 juni 1932 (av.) besprak Victor E. van Vriesland schrift 6 van DVB 9 (1932), Vestdijks bundel Verzen. Als invloeden noemde Van Vriesland: Slauerhoff, Nijhoff, Van Goens, Dèr Mouw, Du Perron, Den Doolaard en Hendrik de Vries.
2193In Forum 1 (1932) 10 (oktober), p. 627.
2194‘Hotel du Grand Miroir’. In Verzamelde gedichten, deel I, p. 68. De eerste regels van dit gedicht luidden in de uitgave van Berijmd palet: ‘Er kwam een dag dat de propriétaire / Zijn laatste geld verzwolg, met haar geduld’.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie