|
E. du Perron aan A. Roland Holst
Den Haag, 6 maart 1932
Den Haag, Zondag.
Beste Jany,
Ik heb in lang niets van me laten hooren. Maar hier is dan weer eens een nieuw adres: Parkweg 49, Voorburg, - of een ander, dat van mijn moeder: Nieuwe Parklaan 187, Scheveningen. Zij zit daar met Simone (van Henny zal je gehoord hebben dat de scheiding afloopt). Wat mij betreft, bezie mijn adres en concludeer dat ik nog steeds in ‘the Elizabethan shadow’ verwijl. - Mijn moeder heeft een villa!
Om mijn groote stilte goed te maken, hieronder een gedicht, dat Vestdijk me bezorgde en dat jij wel prachtig moet vinden. Het is van een nogal onbekend (?) Amerikaansch dichter, Edwin Arlington Robinson.
Go to the western gate, Luke Havergal,
Go where the vine clings crimson on the wall,
And in the twilight wait for what will come.
The leaves are whispering there of her, and some
Like flying words will touch you as they fall.
But go, and if you listen, she will call.
Go to the western gate, Luke Havergal,
No, there is not a dawn in eastern skies,
To rift the fiery night that's in your eyes,
But there where western glooms are gathering
The dark will end the dark, if anything.
God slays Himself with every leaf that flies,
And Hell is more than half of Paradise.
No, there is not a dawn in eastern skies,
Out of a grave I come to tell you this.
Out of a grave I come to quench the kiss
That burns upon your forehead with a glow,
That blinds you to the way that you must go.
Yes, there is but one way to where she is,
Bitter, but one that faith may never miss.
Out of a grave I come to tell you this,
There is the western gate, Luke Havergal,
There are the crimson leaves upon the wall,
Go, for the winds are tearing them away.
Try not to riddle the dead words they say,
Nor even more to touch them as they fall,
But go, and if you trust her, she will call.
There is the western gate, Luke Havergal,
Ik heb zelden zooiets moois gelezen. Schrijf me eens hoe jij het vindt.
Kom je in den loop van deze maand (Maart) nog in Den Haag? Mijn moeder zou je dan graag bij haar zien. Je hebt haar groeten, en die van Simone, en een hartelijke hand van steeds je
Eddy.
2093Vestdijk schreef bij dit vers zijn aan DP opgedragen essay ‘Bij een gedicht van E.A. Robinson’, in Forum 3 (1934) 9 (september), p. 786-800, ook in Lier en Lancet (Rotterdam 1939).
|
|