E. du Perron
aan
V.E. van Vriesland

Gistoux, 31 juli 1931

Gistoux, Vrijdag.

Beste Vic,

Even een kort briefje maar, om je niet al te zeer op te schrikken. (Intusschen: hoe maak je het? dat mag ik er misschien toch nog bij vragen.)

Gelijk hiermee zend ik je een ex. Voorbereiding in de omgewerkte lezing; het is voor een groot deel aan jou te danken dat ik deze nog uitgaf, jij vond zelfs de eerste lezing eigenlijk zoo beroerd niet! - Mooi; ik werk op het oogenblik aan een serieuze studie over Coster; herinner je je nog dat wij er eens over spraken, en dat je zei dat zooiets werkelijk noodig was? Ik wil niet zeggen dat mijn polemische neigingen in dit stuk heelemaal zullen sluimeren, maar de toon is er over het algemeen toch een van rustige analyse. En ik lees de verzamelde werken van den man! pour faire plaisir au veau Donker.

Kan je me omgaand opgeven hoe je je ook weer precies uitdrukte over Coster, aan het slot van het 1e of 2e stuk over Van de Voorde: ‘de diepe en sonore gemeenplaatsen’, meen ik.1935 Een briefkaart is genoeg.

Adres: Ch. de G., Chaumont-Gistoux (België).

Dag-dag. Hou je taai, het beste, en de hand van

steeds je Eddy

1935In zijn tweede artikel over Urbain van de Voorde's bundels Het donkere vuur en Per umbram vitae in de NRC van 26 mei 1930 (ocht.) schreef Van Vriesland over de laatste: ‘De bundel is aan Dirk Coster opgedragen, en dikwijls is de directe invloed van diens sonore en diepzinnige gemeenplaatsen onmiskenbaar’.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie