E. du Perron
aan
C. van Wessem

Brussel, 4 december 1930

Brussel, Donderdagav.

Beste Constant,

Ik ben net hier terug en vond mèt je briefje de drukproeven.1405 Inderdaad, alles is mij ditmaal wèl meegeloopen! Ik heb de proeven be-hoorlijk gecorrigeerd en me aan je aanwijzingen gehouden; het pak gaat gelijk hiermee naar De Spieghel terug. Over mijn twee buren in die snertverzameling van Binnendijk zullen we het maar niet meer hebben, van B. in eigen persoon ontving ik een misnoegd antwoord, waarop ik ook weer geantwoord heb, zoodat ook deze correspondentie tot de vlotte affaires van het verleden is gaan behooren. Et vive la poésie pure! de witte vlammen, de opper- en andere priesters, de koorknapen en de rest.1406 Waarom schrijft Binn. niet een Verdediging van den Epigoon onder het motto: Vóór alles creatief? Hij is er de aangewezen man voor.

Hartelijke groeten van je

EdP.

Ik vrees dat ik niets aan Malraux zal hebben in Holland!

1405Van het ‘Gesprek over Slauerhoff’ voor het december-nummer van DVB.
1406Een uitdrukking als ‘de witte vlammen’ behoorde voor DP tot ‘het volkomen cliché van de Nederlandsche dichtkunst’, zoals hij schreef in ‘Over het “kreatieve” in onze nieuwe poëzie’ (in De nieuwe eeuw, 26 februari 1931, p. 584-687). Vgl. Vw 2, p. 277-278.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie