E. du Perron
aan
V.E. van Vriesland
Amsterdam, 29 maart 1930
Amsterdam, Zaterdag 6 uur.
Beste Vic,
Tot mijn groote spijt je facie niet naast het mijne gevonden (waarom eigenlijk zien mijn beste vrienden mij met een dergelijk bulldoggengelaat?)1006 - en verder me in stilte geamuseerd met het langdurig ontwijkend gesabbel van Helman. Als ik ditzelfde soort geest beoefende - maar ach, zoo geestig zijn wij niet - zou ik zeggen: 3 kolom nutteloos verzet tegen mijn schrijverschap. Waar moeten al die theorietjes heen? en dan die heerlijke misslag weer: mij geen brevet uit te keeren als surrealist! Het is in dit land werkelijk een geklawieter in de ruimte en een soort voortdurende worsteling tusschen dik-en serieusdoenerij en slecht-ingelichtheid, als men het zoo noemen mag.
Hierbij nog eenige varianten in Mikrochaos aangebracht (naar jouw aanwijzingen).
In het sonnet De Francs-Tireurs is het tweede kwatrijn nu ongeveer geheel veranderd, en geworden:
In het sonnet Ander Beeld heb ik, bij nadere beschouwing, tòch gezet:
‘Hoog boven ons was haar hart ingeslapen’.
Omdat deze preciositeit meer in overeenstemming is met den geest van de omringende sonnetten uit dienzelfden tijd. Die andere regel was toch wat erg plat.
In Wandeling zonder Maan inpl. van:
‘...Zouden wij duren - wijzelf, veel langer? - ’ heb ik gezet:
‘Zou ooit wel duren - een vreugde langer?’
Tenslotte in Filter dat eene kwatrijn omgedicht. Het is nu geworden:
Wat in de ‘vermoeide jeugd’-toon1007 past en niet meer duister is tenminste.
Bref, het zal aan jou niet hebben gelegen als de bundel niet keurig voor den dag komt. De verbeteringen van Prins-Charmant voor Masturbant en van Tauros voor fallus (met f)1008 zijn van de gelukkigste en komen lijnrecht van UEd.
Tot nader. Dit is maar een supplementje. Het afscheidsmaal nadert.
Je E.