E. du Perron
aan
J. van Nijlen
Gistoux, 25 augustus 1929
Gistoux, Zondagmiddag.
(slaapuurtje)
Beste Jan,
Nog steeds doe ik vergeefs moeite om dat kleine boekje van Maynard Odes et Sonnets te krijgen, dat ik bij jou zag en dat mij een ideaalwerkje lijkt, gegeven mijn speciale voorliefden. Het schijnt echter uitverkocht te zijn? Zou je het mij niet willen zenden? Mòcht je er afstand van kunnen doen, wil je het dan niet ruilen tegen het een of andere boek waarmee ik je plezier zou kunnen doen (jij koopt Maynard dan wel in een Garnier-editie terug, die bovendien completer is), anders wil je het mij zeker wel voor een weekje leenen? Bij voorbaat dank. Heb je je bundel reeds naar Breuer teruggezonden. Hij moet 30 nieuwe omslagen leveren, de rest dus los erbij. Zend mij met het nwe ex. nog een los omslag, of twee.
Hoe gaat het er mee? Jan en Aty gaan over een uurtje weg; het is een korte vreugd geweest en het weer liet veel te wenschen over.
Dat komt ervan alsje zoo laat in 't jaar komt! Wat nieuws overigens? Nog altijd veel met Lidth aan den boemel? Ik kom je opzoeken zoodra ik weer in Brussel verschijn.
Begin September gaan we naar Holland; ik daarna wschl. naar Parijs.
Nu, ouwe Jan, tot ziens! Hart. gr. aan Griet en steeds je
Ed.