E. du Perron
aan
P. van Ostaijen
Brussel, 24 november 1927
Donderdagmorgen.
B.v.O. - Ik krijg een grappige brief van Blijstra die Dinger niet goed verdragen kan en die krachtig tegen VOLIÈRE protesteert. ‘Noemen jullie dat ding IN GODSNAAM niet ‘Volière’! zegt hij. Hij wil nog altijd: DE PAPIEREN BOOT. Ik niet, gegeven vooral de nieuwe vorm (2 mndliks tijdschr. van 56 blz.) van het orgaan. Zoek jij ook wat. Ik heb vrij lang met een naam rondgelopen die mij nog altijd heel goed lijkt: AVONTUUR. Het lijkt mij goed als tegenstelling van de ROEPING-mensen en de anderen die LEIDSTAR of zoiets op hun blad zouden kunnen zetten. Het lijkt mij goed om de verschillende betekenissen die het heeft, om de klank van het woord en omdat het niet direkt aan een vroeger blad met soortgelijke naam doet denken. Wat mij in VOLIÈRE het meest hindert is dat de ver-gelijking met vogeltjes - of, als je verkiest: de term aan de vogelwereld ontleend - mij van DE DISTELVINCK schijnt afgekeken. Ook, dat het feitelik geen Nederlands woord is. - Maar misschien vind jij iets beters. Schrijf spoedig.
Groeten.
Je EdP.