[p. 258]

4306 (4010a). Aan De avondpost: Den Haag, 14 februari 1940783aant.

Den Haag, 14 Febr. '40

Mijnheer,

U bent een braaf mensch; dat proeft men uit eiken regel dien u schrijft. Multatuli was voorzeker het tegendeel van wat u bent. Zijn schoondochter echter, die in staat bleek 500 blz. lang te krijschen, moet weer heel braaf zijn. Tot zoover klopt alles als een bus.

Zonderling is echter de wijze waarop u in uw blad de zaak behandelt, die ik kortheidshalve de rel van de wrekende schoondochter wil noemen. U begint met in 2 artikelen te verklaren,784 dat dit alles zoo onverkwikkelijk is en veel te lang heeft geduurd. Daarna nam u een ingezonden stuk op van een toegewijde kennis van de schoondochter, die er een schep bovenop doet, maar vooral in den zin van dat men er niet ernstig genoeg op is ingegaan. Dat is u blijkbaar weer niet genoeg, want u doet er een nieuwe en even groote schep op en dankt den inzender voor zijn ‘steun’. De behoefte aan bekorting van het onverkwikkelijks, die uit dit alles spreekt, is treffend.

Laat mij u en uw inzender mogen geruststellen, in het gegeven verband: er zal ernstig op de ‘historische waarheid’ van de schoondochter worden ingegaan. Mij is bekend, dat dr. Julius Pée een antwoord785 voorbereidt; en wat mijzelf betreft, er ligt een brochure van mij ter perse, getiteld Multatuli en de Luizen, uit welken titel u reeds blijken kan hoeveel ernst door mij aan de zaak werd besteed. Als u en de uwen daar dan weer met gepaste vlijt op ingaan en daarna weer op het antwoord van dr. Pée, zal het Nederlandsche volk zeker niet tekort komen aan wijsheden over Multatuli, terwijl

[p. 259]
de geestelijke en moreele herbewapening786 er ongetwijfeld ook zéér door zal worden gediend.

Ik schrijf u dit, Mijnheer, met de prettige voorsmaak dat mijn brochure niet voor niets geschreven zal zijn en u dankend voor de kortheid, die ik in de toekomst van u verwacht en voor de plaatsruimte die u mij nu wellicht reeds verleenen wilt.

Met beleefden groet, Uw dw.

E. du Perron.

783Dit ingezonden stuk verscheen in de rubriek ‘Kunst en letteren’ onder het kopje ‘Multatuli-kabaal’ in De avondpost van 16 februari 1940 (met inleiding en slotcommentaar in Vw 4, p. 627-628). Voor het antwoord van de hoofdredacteur D. Hans zie bijlage 41.
784‘Multatuli-kabaal’ in De avondpost van 29 januari 1940 (niet ondertekend) en S.J. von Wolzogen Kühr, ‘Multatuli-kabaal (Ingezonden)’ gedagtekend Lunteren, 31 januari 1940, in De avondpost van 12 februari 1940, met een redactioneel nawoord, waarin Von Wolzogen Kühr wordt bedankt voor de steun.
785J. Pée, ‘Edu’ in Revue des langues vivantes/Tijdschrift voor levende talen 6 (1940) no. 2, p. 64-71.
786Toespeling op de internationale religieus-zedelijke Beweging voor morele herbewapening van Frank Buchman, die oorlog wilde voorkomen met ‘morele herbewapening’.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie