4213 (2057a). Aan M. ter Braak: Parijs, 26 april 1934441
26 April 1934.
Beste Menno,
Ik schrijf je dit in een oogenblik van ellende. Als mij iets overkomt, wil jij er dan voor zorgen:
1. dat er niets van mij uitgegeven wordt, geen Ducroo, geen essays, vooral geen brieven.
2. dat mijn schoonzuster gewaarschuwd wordt: mevr. E. van Polanen Petel-Britt, Dagoweg 62, Bandoeng (Java).
3. dat er voor Gille gezorgd wordt (Instituut Monada, 80 avenue Floréal, Uccle-Bruxelles) totdat mijn schoonzuster dat doen kan. Dank.
Je E.
Houd dit papier in ieder geval voor later; het kan zijn dat Jan toch lust in uitgeven krijgt. - Als voogd voor Gille moet jij maar optreden; ik heb in den laatsten tijd het idee gekregen dat ik verkeerd zou doen als ik Jan vroeg het te zijn. Moet ik dit bij den notaris laten ‘vastleggen’?
441Deze briefkomt in Bw TB-DP 2 na 587. DP gaf een kort commentaar op deze brief in 2058 (588) van 27 april 1934 aan Ter Braak en vroeg hem ook er niet over te schrijven (Bw TB-DP 2, p. 395).