|
|
4203 (1829a). Briefkaart aan H. Marsman: Bellevue, 9 oktober 1933
B.H. - Wij hadden vanavond een voordrachtkunstenares398 hier, die ook verzen van jou voorleest (in besloten kring). Ze begreep niet goed de beteekenis van de 4 laatste verzen van Twee vrienden.399 Bep en ik hebben hiervoor een verschillende uitleg.
Bep: een vrouw (voor vriend I); nog een vrouw (voor vriend II); een verterend gemis (voor allebei)400want één hart blijft thuis (b.v. van de 2 mannen), en één hart gaat op reis (van de 2 vrouwen dan), en geen van bei vindt het paradijs (= dus alle vier in de beroerdigheid).
Ik: een vrouw; nog een vrouw; een verterend gemis (hetzelfde verhaaltje, dat geldt voor allebei; dus 4 vrouwen in totaal!) want één hart blijft thuis (van vriend I) en één hart gaat op reis (van vriend II); maar geen van twee (van de II vrienden) etc....
401Voordr.-kunstenares: 2 vrienden, zelfde vrouw. Die 2 vrouwen zijn er dus eigenlijk maar één die met vriend II op reis gaat.
Wat is de goede uitleg (niet dat het er veel toe doet!) - of is er nog een derde lezing, die de ware is?
Graag hierover spoedig antwoord, anders is de aardigheid eraf. Hart. groeten, ook aan Rina (toch niet een van de 2 - event. 4 - vrouwen?)402 van een IIIe vriend.
E.
Gelijk hiermee gaat Pont Caulaincourt403 terug. Het hfdst. lijkt mij nu uitstekend! Is dit ‘waar’?
404Die Eddy is gek! Van daaraf405 ben ik het met hem eens!
398Iris Zeilinga-Doodeheefver (1900-1957). DP had haar op haar verzoek een hotel in Parijs aangeraden, vgl. Bw TB-DP 2, p. 175, waar X = Iris Zeilinga.
399‘Twee vrienden’ in DVB 3 (1926) 5 (mei), p. 121, in Paradise regained, Utrecht 1927, p. 81 ( Verzameld werk, Amsterdam 1960, p. 50). Zie voor de interpretatie Marsmans brief aan Arthur Müller-Lehning van 26 (= 23) november 1926 in: Jaap Goedegebuure, Op zoek naar een bezield verband, Amsterdam 1981, 1, p. 186-187. Blijkens een brief van Arthur Lehning van 14 september 1987 aan Ronald Spoor heeft hij altijd als vanzelfsprekend aangenomen, dat het gedicht ‘Twee vrienden’ betrekking had op Marsman en hemzelf (zie ook de bovengenoemde brief van Marsman aan Lehning). Wat de twee vrouwen betreft gaat hij ervan uit, dat het om een algemene verzuchting gaat. Als men echter de twee vrienden biografisch duidt als Lehning en Marsman, dan is het volgens Lehning aannemelijk te maken, dat de ene vrouw Annie Grimmer is en de andere Elisabeth de Roos, met wie Marsman de verhouding in de loop van maart 1926 verbrak.
400Vanaf hier is de beweerde visie van Elisabeth de Roos doorgehaald.
401Twee zinnen in handschrift van Elisabeth de Roos toegevoegd.
402Marsman had zijn vrouw Rina Louisa Barendregt eerst in september/oktober 1926 leren kennen; ‘Twee vrienden’ was toen al gepubliceerd.
403Hoofdstuk van Angèle Degroux, Amsterdam 1933, p. 72-93.
404Tekst in handschrift van Elisabeth de Roos, in de marge bij de doorgehaalde passage.
405Vanaf: ‘en één hart gaat op reis’, blijkens een lijn met een haak.
|
|
|