4170 (1288a). Aan E. Bouws: Bellevue, 27 september 1932
Bellevue, Dinsdag.
Beste Bouws,
Ik ben zeer geroerd door je aanbieding om eventueel mee te bloeden in een uitgave ter publieke ondersteuning van Coster. Maar de zaak is in orde: Menno heeft Zijlstra gesproken,247 Coster komt niet in boekvorm bij Z. uit, maar dit is tenminste klare wijn en voor de uitgave van Coster in het tijdschrift heeft Z. zich zéér geschikt betoond door de heele moeilijkheid met 1 vel meer op te heffen. Maar hoe nu? Ik had graag de bloemlezingen en het Schetsboek in één nummer, en de 2 slotstukken in November. Kan dat nog? Ik zou dan onmiddellijk de proeven van Schetsboek moeten hebben, want die kreeg ik nog geen enkele keer. En het is vandaag de 27e! Waarom zond je ze me ook niet, in ieder geval?!
Ik ben benieuwd te zien, hoe je deze zaak nu oplost.
We zitten hier ontzettend in de smerigheid, maar we komen er langzaam uit, dank zij hard geploeter. Ons geld raakt op, ook daarvoor moet een remedie gevonden worden. En mijn ameublement sukkelt nog aan...
We gaan nu buiten eten, dus dan doe ik dit meteen op de bus; per expresse zelfs. Later schrijf ik je werkelijk eens beter. - Hoe staat het met de aanvrage van Lawrence's Collected Poems?248
Hartelijke groeten, ook van Bep, en steeds je
E.
P.S. Dit gebeurt werkelijk in haast! - Het ‘misverstand’ is voor mij allang weer opgeruimd (de ware moeilijkheid zat in de publicatie, niet in de waardeering of zoo - althans, dat heb ik van jou nooit gedacht!)