[p. 73]

4152 (1063a). Aan E.G. de Roos: Den Haag165, 3 februari 1932

Woensdagavond.

Beplief,

Bouws was uit en Alexis166 was bezet door Fenna de Meyier167 (neen, niet andersom). Ik ben naar Riche gegaan en heb, ook ten jouwen believe, dit antwoord168 geschreven aan Greshoff, dat ik meteen zond naar Helikon. (Krijg ik een goed cijfer van je?)

De Groote Vraag.

Aan Joannes Greshovius van Schaerbeek.

 
Gij zijt de pessimist der optimisten,
 
maar prijst het leven alsof ge altijd wist
 
dat zij die 't smaadden zich verwoed vergisten.
 
Ik ben onbruikbaar, zelfs als optimist.
 
 
Wanneer gij zegt: ‘Ik voel het leven gisten
 
als wijn en cider’, wil 'k met u geen twist.
 
Gij lost de vraag op die zoovelen misten,
 
ik hoor u aan en laat haar onbeslist.
 
 
Ik weet alleen: mijn leven is HET leven
 
niet, en dit mijne ken 'k ter nauwernood.
[p. 74]
 
Gij, die mijn vriend zijt, zult mij licht vergeven
 
dat 'k hier niet spreek alsof 'k een deuntje floot.
 
 
Daarom slechts dit: ik zou mijn leven geven
 
aan die ik naast mij wenschte bij mijn dood.

Als je dit ook niet nog te lezen krijgt voor het naar bed gaan, dan morgen bij het wakker worden.

Arrividerci.

E.

169Of vind je dit als slotregel beter? ‘Aan wie mij zou verzoenen met mijn dood’. Voor den buitenstaander wordt de gedachte dan algemeener, begrijpelijker, en wat men noemt ‘dieper’. Maar daarom juist... (Het idee dat men jou met Jezus zou kunnen verwarren!)

165Geschreven op briefpapier van restaurant ‘Café Riche’ (Buitenhof 5) en grand café ‘Regina’ (Buitenhof 22).
166Everard Bouws woonde evenals de Russische danser Alexeï Ormesson boven de dansstudio van Darja Collin in de Jozef Israëlslaan 7 te Den Haag. Ormesson kwam in november 1931 naar Den Haag en danste bij Darja Collin; zie verder over hem Brieven III, p. 315 en 380-381.
167Mogelijk Fenna de Meyier (1874-1943), Nederlands schrijfster en vertaalster van o.a. Rolland, Pascal, Stendhal en Mauriac. Zij bekleedde van 1905 tot 1940 bestuursfuncties in de Vereeniging van Letterkundigen, de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde en de P.E.N.-club.
168‘De groote vraag’ verscheen gewijzigd als ‘Antwoord’, opgedragen aan Joannes Greshovius van Nieuw-Helvoet, in Helikon 2 (1932) 3 (maart), p. 40 (als ‘Antwoord aan Greshoff’ in Vw 1, p. 112) als reactie op J. Greshoff ‘“Es ist nicht wahr!”’ in Helikon 2 (1932) 3 (maart), p. 38-39, dat was opgedragen aan Charles-Edgard du Perron. De eerste versie van zijn gedicht zond DP dezelfde avond aan Stols, zie 1063 (Brieven III, p. 256-257) en bijlage 10.
169Geschreven op de achterzijde van een ongefrankeerde envelop, die geadresseerd was aan ‘Mejuffrouw Elisabeth de Roos (2e missive)’; de eerste is niet teruggevonden. DP koos met wijziging van ‘zou’ in ‘kon’ voor deze slotregel.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie