2354. Aan H. Marsman: Le Roselier-en-Plérin, 2 januari 1935

Bretagne, 2 Jan. '35.

Beste Henny,

Wij gaan morgen van hier naar Parijs terug, maar ik geloof nu toch zeker dat ik niet in Januari naar Holland kom. Ik heb hier 4½ hfdst. geschreven, maar heb nog 3½ hfdst. vóór me; daarna moet ik al dit geschrevene nog nazien. Wschl. ga ik wel eind Jan. even naar Brussel, maar niet naar Holland. Wanneer zien we elkaar dus? Kan je niet naar Br. komen?

Malraux was hier de laatste week met mij samen, - wat veel aardigs had, maar mij toch ook vermoeide en van het werk afhield. Hij kon wel werken, maar had geschreven dingen te verbeteren, terwijl ik nieuwe dingen moest opschrijven, wat een geweldig verschil maakt. En dan: die doorloopende worsteling tusschen twee ‘werelden’!

Toch ben ik tevreden over mijn verblijf hier, en ook wel een beetje blij naar Parijs terug te gaan. Als ik daar maar met rust gelaten kan worden! - Ducroo telt nu 622 blzn. ms., wordt zeker 700 blzn. (D.w.z. 500 blzn. compresdruk, dus iets als Barnabooth 1e uitgave.) Ik hoop dat ± 250 blzn. daarvan ook voor jou leesbaar zullen blijken te zijn, want het lijdt voor mijzelf toch geen twijfel wat mij liever is en mij beter ‘uitdrukt’, De Smalle Mens of dit. Ik heb met dit boek pertinent het gevoel dat ik mijn heele verleden verwerkt heb - tot Bep dus. Bep zelf blijft er vrijwel in verborgen. Maar je hebt geen idee hoezeer al het voorbije leven hierna voor mij verhaal is geworden. Ik zie toch heel duidelijk het volgende boek vóór me. Daarna zal de ‘nieuwe maatschappij’ ons misschien hebben opgeruimd (?). Zooniet, dan hoop ik het te brengen tot Perzië, om daar een Rome, Naples et Florence te schrijven: Sjiraz, Teheran en Ispahan bijv.! - wat zou je daarvan zeggen? Natuurlijk vol anecdotes, historische en actueele.

Wat ik voor dit alles noodig heb? - een beetje practische handigheid, moed, gezondheid. Een beetje chance ook natuurlijk. Aan poëzie dènk ik gewoon niet meer; ik zou het zoover willen brengen om ook geen kritieken meer te schrijven. Maar dat zal wel niet lukken, al was het alleen maar omdat het het makkelijkste middel is om geld

[p. 212]

te verdienen (de volslagen nuttelooze stukjes in de N.R.C. bijv.). Een broodromancier wil ik nl. toch niet worden.

Bep laat je vragen of je ons niet het verhaal wilt schrijven van Slau bij Charley Toorop aan het ontbijt. Zij heeft mij dit al bij herhaling willen vertellen, omdat het zoo leuk moet zijn, maar is het nog altijd vergeten.

Schrijf me ook over andere dingen.

Hartelijke groeten onder de 4, een hand van je

E.

 

P.S. Fransche verhalen. Van Lamartine: Graziella (?) Malraux zegt dat van Gobineau èrg goed is: La Guerre des Turcomans. Van Théophile Gautier, bv. Fortunio of Le Club des Hachichins. Van Petrus Borel: Champavert. Van Balzac, Le Colonel Chabert (heel beroemd; maar misschien ook iets anders). Van Villiers de l'Isle Adam vindt Malraux het beste: Akédysséril (ik meen door Van Deyssel vertaald); van Maupassant: Boule de Suif - (vreeselijk vermaard!) - Voilà nog een vrachtje.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie