2299. Aan J.A.A. Engelman: Parijs, 15 november 1934
Parijs, 15 Nov.
Beste Joannes,
Je bent een grappenmaker. Of je schijnt te veronderstellen dat ik zóó ver niet heb doorgedacht (wat die titel betreft!) - poor me... De 1e die mij deze aardigheden zei was A.C. Willink; hij zei nl.: ‘Is het een menschelijk tekort, of juist een menschelijk teveel?’ met een douloureus en dwalend oog. - Dit was vóórdat ik zeker was dat ik
dezen titel nemen zou. Dr. Endt van de W.B. had nl. ook iets heel moois: Wij zijn maar menschen. Ik wilde: De Menschelijke Staat, wat de eenige letterlijke vertaling is, maar dat wilde de W.B. niet; 1o. omdat het niet mooi was (zeer juist), 2e. niet pakkend (ook waar), en 3o. niet duidelijk voor de velen die zouden denken aan een paradijs op aarde: het menschelijke rijk! Ik heb ook aan Menschelijk Noodlot gedacht (titel van de Amerik. vertaling: Man's Fate)326, maar toen ik met Malraux over het tekort sprak, raakte hij zeer enthousiast en wilde dàt.327 ‘Le trop court est une excellente idéé’. Ik zei hem dus wat het ook beteekenen kon (jouw en Willink's opvatting); dat het niet alleen beteekende ‘la limite humaine’, maar ook wat er te weinig kon zijn in den mensch zelf. Hij zei: ‘Ook dat is volkomen verantwoord. Tout cela reste dans le sens’. - M.a.w. als er grenzen zijn voor den mensch van buiten, is dat ook omdat hij van binnen te kort schiet, omdat hij maar een mensch is, geen Uebermensch, halfgod of - voor jou moet ik er wschl. bij zeggen: heilige. Als je het alléén in deze beteekenis nam, een tekort aan menschelijkheid, is de titel inderdaad onjuist. Maar wie drijft je daartoe, terwijl van al mijn vrienden niemand behalve Willink en jij daar zelfs maar aan gedacht heeft? Een ‘menschelijk drama’ is niet vóór alles een drama in den mensch, het ‘menschelijk lot’, ‘menschelijke behandeling’ enz. worden zeker toch courant gebruikt zonder dat je denkt aan ‘in den mensch zelf’, - wat jij doet. Maar ook zoo genomen, in de 2e plaats, of doodgewoon naast de andere beteekenis, is er niets tegen, volgens de auteur himself. Aldus....
Toch geef ik toe dat het niet ideaal is. Maar het ideale bestaat hier niet. Ik zou een omschrijving hebben moeten geven die leek op een affiche voor een revue, of op een stichtelijk tractaatje. De Duitsche vertaling - die ongemeen slecht schijnt te zijn - geeft: So lebt der Mensch. Mij doet dit direct denken aan onderwereld, krotten en stadsreinigingsdienst. Mijn titel heeft vóór, dat het korte, samenvattende bewaard bleef, en dat de klank goed is.* Een bepaald publiek
zal aan ‘tekort in kas’ denken; tant pis dan, of liever, dat mag ook, want zie boven.
Wat Huizinga-Ter Braak betreft328, staak ik de discussie omdat je nu eenmaal vooropzet dat T. Br. en ik onze wortels willen afsnijden, terwijl het voor mijn (en zeker voor zijn) gevoel eenvoudig niet waar is! Dat die wortels er zijn, en dat er vóór ons eindeloos veel en voortreffelijk, en veel voortreffelijker, gedacht is, ik zou geen seconde aarzelen om het toe te geven. Ik begrijp alleen maar niet waarom dit ter sprake komt. Er is taalvernieuwing noodig, en spellingvernieuwing mogelijk (en noodig); je kan dat overal om je heen zien; daarin heeft Ter Br. gelijk. Nu komt Huizinga op bittere toon aan met waarheden als koeien. Voor mij is dàt het debat. Voor jou niet, omdat je aan heele andere dingen denkt. Jij denkt: ‘Ik, Jan Engelman, zou niet ik zijn als de katholieke kerk en het christendom niet vóór mij bestaan hadden.’ Ik vind het uitstekend, maar het komt erop neer dat je de vrouw die je liefhebt verdedigt omdat ze blond is en Huizinga toevallig over het recht-van-bestaan van blonde vrouwen heeft gesproken. Ik ontken geen moment dit verleden in het algemeen, Ter Braak ook niet. Wij verdedigen ons pas wanneer ons gezegd wordt: jullie zijn idioten, want hierbuiten is geen heil.* Wat jij (en Ter Braak ook) steeds meer de ‘menschelijke waardigheid’ noemt, is iets waarvoor men leven kan zonder aan de kerk vast te zitten, dat is iets wat ik dan voelen kan, en waarop jij dan maar mijn woord vertrouwen moet, zoals ik jou op je woord vertrouw wanneer je zegt dat voor jou leven zonder de kerk onmogelijk zou zijn. Dit alles is trouwens al te evident. De fout is om te denken dat T. Br. en ik ‘onze wortels afsnijden’, omdat wij bepaalde dingen van het verleden bestrijden of verwerpen. Wat een simplistische redeneering! Als alle menschen gecultiveerde en wijze conservatoren van de schatten van het verleden waren geworden, hadden wij een soort mandarijnenbeschaving en verdomd veel professoren, maar geen Spinoza, geen Diderot, geen Nietzsche, etc. - een ‘verleden’ overigens waar Ter Braak bv. met al zijn wortels aan vast zit!
Dat Huizinga niet minder bevattelijkheid etc. heeft dan wij neem ik graag aan. Dat hij een voorzichtig klein historicusje is van niets naast Nietzsche lijdt voor mij ook geen twijfel; al heeft hij dan zoo
afgerond gepraat op die Société d'Etudes européennes.329 Gevaar is er voor iedereen die intens deel neemt aan het geestelijk leven, goddank (het is al sedentair genoeg, ook zoo) - maar er is zeker even veel gevaar in het vastkleven aan het verleden als in de te groote bewegelijkheid. Dit is geen hatelijkheid; ik bedoel alleen: dat ook die methode niet veilig verzekerd is, dat het ook zoo aankomt op menschelijke en andere kwaliteiten, op intensiteit, op wat Malraux ‘la densité’ noemt van een individu.
‘Dialectiek als zelfdoel’ acht ik ook heel verkeerd!....
Dit alles is te kort en te lang; praten erover zou beter zijn. - Groote constructies, neen. Een mensch kan andere dingen nastreven dan dat. Er is een dienen van wat men voor de waarheid houdt, van binnen uit, en telkens vernieuwd, dat troost over het niet-samenstellen van constructies, systemen, enz. Jany verweet mij ook ongeveer* dat ik niet gekomen was tot een soort all-round ‘conceptie’, maar meer ‘reacties’ gegeven had; ik heb hem daarop geantwoord dat systemen mij altijd een onaangenaam gevoel geven van onbevredigdheid en dat ik geen vakphilosoof ben.330 Ik denk bovendien dat dit alles ook maar praten voor niets is, want neem een methodisch denker genre 1e prijs in vakphilosofie en laat hem systemen uitdenken voor 10 persoonlijkheden van dichters of aanverwante geesten; naast het boeiende van hun ‘ontwikkelingsgang’ zal hij je een systeem maken voor elk van hen; en ben je dan erg ver gevorderd? Ben ik, of is Ter Braak, erg ver, omdat wij weten dat Nietzsche geloofde aan den Uebermensch en aan de Eeuwige Terugkeer? Ik vind dit alles prachtig als kanten van een persoonlijkheid; zoodra dáár het accent op valt, begin ik de avondcursus te ruiken. Jij als dichter zou toch moeten toejuichen dat Nietzsche den philosofen hun waarde van waarheidvinders (in onweerlegbare systemen) heeft afgenomen om hun een waarde te geven als dichters van het denken?
Hartelijke groeten van je
EdP.
Ik ben toch maar blij dat ik niet in het verleden leef, want 400 jaar geleden zou Van Duinkerken mij hebben verbrand, en jij had hem niet weerhouden!
17bis rue Erlanger, Paris (16e).
P.S. - Ik studeer op het oogenblik perzisch; vind je dat geen manier om het verleden en de cultuur te eeren?! Maar ik geloof bij voorbaat den professor niet die mij vertelt dat de 110.000 verzen van de Sjah-Namè nergens ‘indifférent’ zijn!