2103. Aan J. van Nijlen: Parijs, 25 mei 1934

Parijs, 25 Mei.

Beste Jan,

Hartelijk dank voor berichten; Jan had mij hetzelfde al geschreven, en ook dat Coenen het 3e stuk nu ‘dolgraag’ wou, wat mij optimistisch lijkt voorgesteld! Dank ook voor het terugzenden v/h 1e stuk, dat ik noodig zal hebben voor het omwerken van het begin. Alles wordt nu anders, wat de indeeling betreft; ik weet vrij precies hoe het boek verloopen zal, wat een prettig gevoel is. De Smalle Mens verschijnt ook bij Querido, wat mij nogmaals bizonder veel plezier doet. Zoo schikken sommige zaken zich weer, goddank ...

Verder gaat alles hier nu heel goed; Bep schrijft rustig-aan voor de krant; ik werk nu aan mijn slot-essay voor De Sm. Mens en aan Ducroo door elkaar. In October moet Ducroo af zijn; ik heb alle hoop dat het best lukken zal, als ik niet door nieuwe pech bestookt word.

Ik denk dat het met je ouderdom nog wel niet zoo'n vaart zal loopen. Met de nieuwe zomer zal je wel weer opknappen; anders is het zaak om wat minder pale-ales te verbruiken en bv. één cider tegen 2 pale-ales te bestellen.

Nu, ik ga weer aan het werk. Veel hartelijks, ook voor de familie en van Bep,

je E.

 

P.S. Het schrappen van die 3 regels is best; als het nu te abrupt eindigt, zal ik er op de proef nog wel iets anders bij verzinnen. Gedong Lami als titel kan blijven, alleen moet er dan nog het andere66 tusschen haakjes onder.

66‘Uit de Indische jeugd van Arthur Ducroo.’ Zie 2081 n 2.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie