E. du Perron
aan
Menno ter Braak

Le Roselier, [26 november 1935]

Le Roselier, 27 Nov. '35.

B.M.

- Dank voor al de kranten. Over je stuk over Else schreef ik je al; het was best! ook dat over Couperus las ik met groote instemming en plezier. Al deze ‘doode zielen’, bij Vestdijk, bij Couperus, bij Guilloux, wat een regen opeens! - Ik schreef vanmorgen mijn stuk voor het A.F.S.C., en heb het zeer oratorisch en fel gemaakt, in de behoefte mij meteen definitief uit te spreken, uitgebekt te worden in V. en V. en door dat tuig volmaakt te worden verstaan. Ze zullen me wel een verkapte kommunist noemen hierna; daar zijn het nu eenmaal imbecielen voor. Ik vraag me zelfs af of het voor het A.F.S.C. niet te straf zal blijken te zijn; Gans zal het met plezier lezen, denk ik, en ik heb hem erin geciteerd! - O ja, dat St. Nicolaas-blaadje was heel ‘plaisierig om leesen’ ook, vooral je stukje over Jo (Küller), maar ook Antje over Tante An. En dan die ongelezen Noorderling met zijn geweldige beerendooder Dag! Vertel eens wat over je lezing voor die kunst-verdedigers. Dit in haast, we staan op het punt naar de Guillouxen in St. Brieuc te gaan. Veel hartelijks onder ons 4, en steeds je

E.

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie