Menno ter Braak
aan
E. du Perron

Den Haag, 21 april 1934

den Haag, 21 April '34

Beste Eddy

De heeren van Het Vaderland hebben het in hun hoofd gehaald een bijblad ‘over het boek’ uit te geven, en vandaar, dat ik me de laatste dagen lam heb gedacht en geschreven, om copie bij elkaar te garen. God zij dank lijkt het nu al wat (het moet 28 April uitkomen), alleen zoek ik nog naar ‘vulsel’, anecdotes over boeken, schrijvers, uitgevers, illustraties, het kan niet schelen wat. Mag ik je in dit verband om een vriendendienst vragen? Je hebt zoo tamelijk een ijzeren geheugen; kun je me wat anecdotes als boven bedoeld bijeen garen en spoedig opsturen? Het is onverschillig hoe of wat of waarvandaan. Bij voorbaat hartelijk dank voor dat karweitje! Het is een belasting, die pagina's.

Politicus z. Partij kreeg ik gisteren; er ging dadelijk een (volgens je wenschen ingenaaid) exemplaar aan jullie af. Als er nog een gebonden gewenscht wordt, door Bep of om andere redenen, schrijf dan maar even. De band is grijs en onopvallend, het omslag hel genoeg. Ik heb er voor het oogenblik geen afstand meer tegenover.

Ik zit ook te denken over een individualistisch offensief in Forum. In den vorm van een speciaal nummer zou het me niet kwaad lijken. Eèn stuk heeft te weinig zwaarte. Een afzonderlijk ‘Heft’ is trouwens wel een attractie. (O ja, de Sammlungen, die je nu wel ontvangen hebt, heb ik niet gecorrigeerd, omdat ik je tekst niet meer had! ‘Vorwurf’ is goed, want betekent, ‘thema’, ‘onderwerp’, en verder zag ik, dat Thelen het glanzende proza van Theun onjuist met ‘glänzend’ had vertaald. Het moet zooiets zijn als ‘leuchtend’, denk ik. Inmiddels heeft de ‘leuchtende’ weer een boek geworpen, Koningssage geheeten, pastiche van Jany en v. Schendel samen, vervlochten met de H.B.S.- psychologie van den Sneeker; ik heb het Zondag in Het Vad. besproken als ‘een jongensboek voor groote menschen’.

Van Last heb ik nog niets gemerkt. Is hij al weer in Holland? Kuyle is werkelijk door ‘j'anus’ volledig gekarakteriseerd. Maar laten wij zwijgen. Wat een vent, wat een stuk vent.

Vestdijk's roman is af. Het slot is het beste stuk, en V. op zijn allerbest zelfs. Doordat in dat slot (een fantastische droom) alles op droommanier gerecapituleerd wordt, wat in het dagbewustzijn is gebeurd, is de aanloop wat traag, maar er zitten ook uitstekende stukken in. Geen vergelijk met het vorige. En de held, de heer Visser, is een dostojewskiaansche figuur geworden, een soort mislukte dictator, die leeft van de machtsspreuken van Winkler Prins en Robespierre.

Voor de 4e Internationale van Trotski zou ik misschien voelen, als ik voor internationales kon voelen. Ik blijf gelooven, dat de geestdrift voor een collectiviteit, welke dan ook, bij ons nooit anders zal ontstaan dan uit negatieve overwegingen. Een tijdelijk noodverbond dus.

Met de vertalingen ben ik achter geraakt door dat boekenbijblad. Maar ik weet alvast dit: tableau d'appel = nummerbord.

De militaire termen zijn naar ‘den man’ toe. Van die ‘points d'ignition’ snap ik niets. Ik zal nog eens aan Wim vragen, of het iets medisch kan zijn, maar het lijkt me niet!

hart. gr., ook van Ant, die ongeveer weer beter is, en voor Bep je

M.

Is je panopt. al onderweg? Ik hoop het!

Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).

 

Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie