E. du Perron
aan
Menno ter Braak
Lugano, [5 juni 1932]
Lugano, Zondag.
Beste Menno,
Dank voor je brief, die we hier vonden na een lange wandeling - wel de aardigste die we tot dusver maakten - het berglandschap in, d.i. ver van het water. Ik vond je toon weinig opgewekt, wel aan den buitenkant, maar niet ‘echt’; vergis ik mij hierin?
Gisteren hadden we Jany hier, als altijd onder een doodsch laagje, maar overigens heel aardig. Hij danst en ‘amuseert’ zich druk, onder de Asconeesche bohème; als hij er over vertelt hoor je de innerlijke verveling, of liever, die verspreidt zich als de walm van een Turksch bad om hem heen, maar never mind, iets beters schijnt hij toch niet te kunnen vinden, en aangezien the fuckin' niet ontbreekt... Ik voel me met de dag degelijker worden, en stijf van een solide, wat zeg ik? een intolerante moraal. Je zult me, na het stukje dat ik je gisteren zond over St. Mawr, wel niet van een parti-pris vóór Lawrence betichten. Maar gee whizz! in zijn koppige afkeer tegen de Asconeesche milieus van Engeland en de verdere aardbol wordt hij mij toch weer eindeloos sympathiek! Ik denk dat ik het nog eens probeer met The Plumed Serpent.
Gistermorgen kwamen de Forum-exemplaren hier. Ik was eerst opgetogen, maar deze stemming sloeg om in een hevige woede, toen ik merkte dat die stommelingen van de zetterij of God weet vanwaar, de outrecuidance hebben gehad (vind jij maar het goede Holl. woord hiervoor) om zelf eens te kijken wàt ze in mijn correcties zouden uitvoeren en wat maar niet. Ik ben in mijn heele ‘literaire loopbaan’ nog nooit zoo misselijk behandeld en ik heb Bouws dan ook onomwonden geschreven wat ik ervan dacht, in de hoop dat hij mijn briefje niet alleen in het archief legt (waarin het dan natuurlijk ook nog een prachtspecimen zal vormen van schrijvers-minderwaardigheid) maar aan de betrokken autoriteiten doorgeeft. Om haast te maken heb ik tot vrij laat 's avonds, terwijl ik omviel van de slaap, niet alleen mijn copy verbeterd, maar ook nog zeer conscientieus die van Slauerhoff; en die idioten hebben zoowat met niets rekening gehouden. Zou je nu zoo goed willen zijn Bouws aan te porren dat hij mij de copy van Coster (met proeven) tijdig zendt; zoonoodig vraag ik revisie, om die kerels manieren te leeren! En wat de copy van Slau betreft, die mag verder in orde gebracht worden door Bouws of Zijlstra of wie maar wil, maar dat werkje knap ik verder niet op; het is op zichzelf al niet bepaald een prettig werkje, maar als men - voor de zuinigheid misschien - een bonte en rotte tekst prefereert boven een behoorlijke, dan heb ik er te weinig plezier van; ik ploeter liever niet als een hulponderwijzer, om dan nog niet eens tevreden te kunnen zijn over het resultaat.
De opmaak van Forum is ook alles behalve perfect. Die Spaansche liedjes van De Vries voorop, is een paskwil; dat had in de orde-van-de-poëzie achteraan kunnen staan, vlak bij Panopticum. De typografische zetting van Noodklok, met al dat wit tusschen de strofen (alsof er telkens een heel nieuw gedicht begint) is idioot. Het heele nummer heeft me hevig geërgerd, hoe aardig de inhoud ook was.
Ik ben benieuwd naar verdere copy, van Putman etc. Verder schreef ik voor eigen plezier een polemiek tegen De Vries, Donker en Van Duinkerken, waarvan ik je eerstdaags een getypte copy zend. Het komt dan in mijn 4e bundel(!!) Cahiers, die getiteld zal zijn: Panoptikum en Forum, en die ik aan Bouws wou opdragen. - Ik scheid er hier mee uit, later eens beter. Bep wou er nog wat bij schrijven. Een hartelijke hand van je
E.
Zie ook de geactualiseerde versie van het notenapparaat van de brieven-editie Van Galen Last (1962).
Origineel: Letterkundig Museum, Den Haag