't fascisme in de internationale politiek - een gevaar door dr. jan romijn

Het fascisme is, nu bijna vijftien jaar geleden, zijn ongure loopbaan begonnen als een avonturiers-politiek op groote schaal. Maar de ingewikkelde verhoudingen in de wereld van het stervende kapitalisme maken het, voor welke beweging dan ook, onmogelijk om op den duur zonder program te leven. Zoo heeft ook in den loop der jaren het fascisme een ‘theorie’ gekregen en een stel overtuigingen, die het zelf aanziet als een ‘oplossing’ van de problemen, waarvoor zich de menschheid in de tegenwoordige periode gesteld ziet.

Een van die ‘theorieën’ is de autarkie of met een Hollandsch woord, de zelfgenoegzaamheid t.w. van de natie. In werkelijkheid is deze ‘theorie’ noch nieuw noch in eigenlijken zin een theorie. Niet nieuw, omdat reeds het kapitalisme in de 17e en 18e eeuw, in de periode van het z.g. ‘merkantilisme’ van dergelijke autarchische strekkingen doortrokken was; geen theorie in den eigenlijken zin, omdat de fascistische gedachte der autarkie slechts een oppervlakkig compromis is tusschen de nationalistische-bourgeois-tendenzen in het fascisme en de anti-kapitalistische gevoelens van de massa van zijn kleinburgerlijke aanhangers.

Terwille van die aanhangers noemt het fascisme zich anti-kapitalistisch, maar het kan dat slechts doen door van een foutieve definitie van het kapitalisme uit te gaan. Onder kapitalisme verstaat het fascisme namelijk slechts het internationale kapitalisme en den daarbij behoorenden wereldhandel.

Van dit internationale kapitalisme profeteert het den ondergang en de resten ervan zegt het te willen vernietigen, om daarvoor in de plaats te willen stellen een ‘systeem’ van zelfgenoegzame naties.

Deze fascistische ‘theorie’ verbergt onberekenbare gevaren. Afgezien zelfs van het feit, dat de ontwikkeling naar autarkie reeds onmogelijk is, omdat er op de onderlinge verbondenheid in politiek en

[p. 189]

economie van de verschillende landen geen terug meer is, bestaat het groote en directe gevaar van de fascistische autarkie hierin, dat zij tot niets anders kan leiden dan tot een voortzetting van het imperialisme in nauwelijks verandere vormen. Immers alle Staten in Europa - met uitzondering van de U.S.S.R., die geen natie, maar een werelddeel op zichzelf is - leven op een te klein gebied om autarkie mogelijk te maken.

Een autarchisch Duitschland, evenals een autarchisch Frankrijk of Italië of Engeland, vooronderstelt deshalve de annexatie of althans de volledige politieke en economische beinvloeding van de daaromheen gelegen gebieden. En, dat betrekken van de randgebieden binnen het autarchisch systeem moet noodzakelijk tot botsingen en die botsingen tot oorlog leiden met de andere naar autarkie strevende groote naties.

Reeds nu, op een oogenblik dus, waarop het Duitsche nationaal-socialisme zijn program nog niet eens ontvouwd heeft, is dit gevaar van de autarkie aan verschillende symptomen duidelijk zichtbaar.

Op twee daarvan willen wij hier de aandacht vestigen, opdat de arbeiders van Nederland tot verhoogde waakzaamheid mogen komen en niet door onderschatting van den tegenstander het kwaad laten voortwoekeren vóór het ook hier te laat is.

Het eerste symptoom is het boek van Ferdinand Fried, getiteld: ‘Autarkie’, een vervolg op zijn ‘Das Ende des Kapitalismus’. Het plan van dezen schrijver, zoo lezen wij ‘ist nicht in den leeren Raum hineinkonstruiert sondern hat die wirtschaftliche Orientierung und Anlehnung Deutschlands an eine ganz bestimmte Mächtegruppe, nämlich die südosteuropeïsche Staaten zur Voraussetzung’.

Maar dit ‘aanleunen’ van Duitschland aan de Zuid-Europeesche staten is niets anders dan een wederopname van het Duitsche imperialisme van vóór den Wereldoorlog, toen de economische expansie via de Oostenrijksch-Hongaarsche monarchie naar Turkije ook één van de weinige mogelijkheden was, die Duitschland voor zijn imperialisme had, omdat het bij de verdeeling der buiten-Europeesche wereld te laat gekomen was. En ieder arbeider weet wel zóóveel van de internationale politiek, dat een expansie van Duitschland naar die richting het tegenwoordig in botsing moet brengen eenerzijds met het Fransche, anderzijds met het Italiaansche imperialisme.

Het tweede symptoom van het gevaar van een fascistisch Duitschland in de internationale politiek is nog sprekender. Het is tot uiting gekomen in de benoeming van den gewezen Duitschen Rus Alfred Rosenberg tot adviseur van de Hitler-regeering op het gebied der buitenlandsche politiek. Niet voor niets heeft direct de ‘Izwestija’ tegen deze benoeming geprotesteerd. Het was immers bekend, dat deze Rozenberg openlijk de afscheiding der Oekraïne van de Sowjet-Unie gepropageerd had! De expansie van het Duitsche kapitalisme naar Rusland: een tweede mogelijkheid, die het vóór den wereldoorlog had. Ook hier dus een wederopname van het Duitsche imperialisme: het ‘autarkische’ Duitschland, dat zijn groote arbeidersbevolking niet voeden kan zonder beslag te leggen op een der grootste graangebieden der wereld!

Het Duitsche fascisme is vooralsnog te zwak om een oorlog te provoceeren, maar juist door zijn zwakte kan het niet anders dan op dien oorlog speculeeren. Elke maand, dat het zich handhaaft neemt het gevaar van een tweeden Wereldoorlog toe. Daarom steunen in de

[p. 190]

heele wereld de kapitalisten, die geen uitweg uit de crisis van het kapitalisme zien, min of meer openlijk het fascisme, daarom moeten de arbeiders van de heele wereld, voor wie er wèl een uitweg uit de crisis bestaat, den eed afleggen: het fascisme nooit!