Bewerken of Verknoeien?

J. Kessel, Helena Borissoffna. - Rotterdam, N.V. Uitgeverij P.D. Bolle.

Zoo ooit met nadruk gewaarschuwd moest worden tegen verhanselingen en verknoeiïngen die de medeplichtigheid van een onwetend uitgever en een totaal onbevoegd ‘bewerker’ ... ‘vertaling’ noemt, dan is dit zeker wel hier het geval. G.J. Corbeth is degene, die aansprakelijk moet gesteld worden voor de mishandelingen waaraan Joseph Kessels bekende en goede roman ‘Nuits de Princes’ blootstond. Maar de uitgever gaat toch niet geheel vrij uit. Hij spiegelt den argeloozen lezer volkomen leugenachtige genietingen voor, wanneer hij op zijn prospectus durft afdrukken: ‘Bestel Helena Borissoffna ... het zal u niet berouwen.’ Wij durven hem hierin gerust tegenspreken: het zal u wèl berouwen.

De roman heeft in Frankrijk veel succes, en dat is niet te verwonderen, want Kessel is een boeiend verteller, die zijn onderwerp, natuurlijkerwijze, d.i. uit rasecht schrijversinstinct, èn doordat hij al het verhaalde zelf doorleefd heeft, volkomen beheerscht. Men kènt zijn genre: het felle, het primitief-stoere trekt hem, het bekoort hem, de eeuwige antithese: beestachtig-zinnelijk tegenover rein en naïef, stempelt hem tot een der warmbloedigste romantici van onzen tijd. De verdorvenheden van het nachtelijke ‘Pigal’, zooals de Russen in ballingschap de Place Pigalle en omstreken noemen, die wereld vol schijnvermaak en reëele ellende trok Kessel, en hij vond er weer menig voorbeeld van de reinheid des harten, onaantastbaar blijvend voor de meest vernederende wellusten; wéér vinden wij hier die ‘coeurs purs’ die hem lief zijn, en die, volgens hem. al het troebele en zelfvernietigende van het onbeheerschte vleesch moeten verontschuldigen, doen veronachtzamen en zelfs verheerlijken.

En ziedaar dan, voor den uitgever, een alinea die dienst kan doen voor reclamedoeleinden.

Het navolgende late hij liever achterwege:

‘Nuits de Princes’ is zoo deerlijk vermodderd dat het al een staaltje van brutaliteit is, te gewagen van ‘geautoriseerde ... vertaling’. Wij hebben de beide teksten woord voor woord met elkaar vergeleken en zijn tot de meest onthutsende ontdekkingen gekomen. Doch wij zullen er hier slechts een zeer gering aantal van meedeelen, en nemen bij voorbaat gaarne de risico op ons, ons te hooren uitschelden voor ‘schoolmeester die in zijn vrijen tijd oók nog zit te corrigeeren’. Hoe men ook over het goed recht van een ... ‘vertaler’ wil denken, een boek uit een vreemde taal te adapteeren naar eigen inzicht, (en ons dunkt dat dit toch nog alleen te excuseeren zou vallen wanneer de letterkundige aanleg en de goede smaak van zulk een ‘aanpasser’ buiten kijf is), - wij blijven op ons standpunt staan, dat een vertaler iemand is aan wie een letterkundig bezit wordt toevertrouwd om er behoorlijk en eerlijk mee te werken. De heer Corbeth heeft zich schuldig gemaakt aan misbruik van vertrouwen. Slordigheid? Domheid? Onwetendheid? Zelfgenoegzaamheid? Verregaande onbevoegdheid? Dat alles en veel meer nog.

Kessel is moeilijk te vertalen, veel moeilijker b.v. dan Duhamel; maar dat is geen excuus. Dan moet men het maar laten. Misschien is de heer Corbeth uitstekend op de hoogte van Sanskriet of 14e-eeuwsch Bergen op Zoomsch, maar dan zette hij liever werken uit die talen over ... en dan nog, als het eenigszins mogelijk is, in Nederlandsch van onzen tijd. Want niet al-

[p. 17]

leen geeft deze vertaling niet wat de Fransche auteur bedoelde - en over 't algemeen héél duidelijk zei - maar ook is het Nederlandsch, op zichzelf beschouwd, in de meeste gevallen onaannemelijk. Als staaltje van 's heeren Corbeth's stijl moge deze kleine passage gelden:

‘Zoo ging het met alles. Elke handeling - al was het ook de onverwachtste en meest aanstoot-gevende - had een verontschuldiging, die men onmogelijk niet kon laten gelden: scheen de daad al onvergeeflijk, dan werd ze begeleid door een zoo oprecht berouw, dat het de schuld te delgen scheen’ (p. 8). Zet daarnaast eens Kessels eenvoud:

‘Il en allait de même pour tout. Chaque action - fût-elle la plus inattendue, la plus choquante - avait une excuse, qu'il était impossible de ne pas admettre, ou, si elle était inexcusable, accompagnée d'un repentir si vif, qu'il rachetait la faute’.

Maar er is erger dan deze onhandigheden.

Er is b.v. die manie, er zelf iets bij te fantazeeren, om Kessel toch vooral nog een beetje mooier te maken dan hij is. Zoo hebben we dat woekerplantje ‘als’, gevoegd in een simpele vergelijking die zonder dat ‘als’ (dat ook in het Fransch er niet staat) veel sterker, veel levendiger klinkt. ‘Un chétif sommeil’ (van een straatje sprekend) wordt: slaapt ... ‘als een ziekelijk kind’. Hetzelfde geldt voor de toevoeging van ‘scheen’ in: ‘het plein dat de heele omgeving te beheerschen scheen’ = ‘la place qui le domine’ (Holl. pag. 120). ‘Une odeur fade’ wordt een naargeestig-duffe lucht (met die aanstellerige verbindingsstreepjes waar de tekst van overloopt). ‘Que signifiait cette étiquette?’ wordt: ‘Wat beteekende dit onveranderlijke etiket?’ (p. 5). ‘Des filles un peu hagardes’ luidt: ‘schemerbleeke dansmeisjes en nachtvlinders’; ‘des marchandes de fleurs’ = ‘verflenste bloemenmeisjes’; ‘il y en avait de toute grandeur, de tout style’ wordt: ‘er waren er van allerlei grootte, schreeuwerig-bont en in velerlei stijl’; ‘qui retentissaient de danses sauvages’ wordt: ‘waar wilde dansen opklonken in bacchantisch-woest rythme’; ‘il y en avait qui étaient tendus de tapis d'Orient’ wordt: ‘sommige hadden, week-noodend, oostersche tapijten die den voetstap dempten’, enz. enz.

Uit overwegingen van rechtvaardigheid of uit evenwichtsinstinct liet de ... laat ons maar zeggen: vertaler sommige andere woorden, wendingen of uitdrukkingen maar onver ... - laat ons zeggen: ... taald. Een ‘justaucorps’, nauwsluitende jas, blijft een ‘just-aucorps’ (met twee streepjes voor de originaliteit); ‘une orgie mécanique’, een machinale genotsroes, wordt ‘een steeds-terugkeerend nachtfeest’; beroemde ‘Tziganes’ uit een strijkje worden ontmand tot ... beroemde ‘Zigeunerinnen’; ‘avec un cabotinage frelaté’ (met een troebele pose van schijn-comedianterigheid) wordt: ‘in tooneelmatige vermomming’; de vermoeienis van het werk, doodeenvoudig: la fatigue - wordt ‘zijn beslommering’; de allerteekenachtigste uitdrukking: ‘son coeur avait criblé de coups plus pressés sa poitrine déjà maigre’ wordt versimpeld tot ‘dit had haar magere borst even doen gloeien’; ‘s'effriter’, hier: ‘langzamerhand weer verslappen’ zooals uit de dadelijk daarop volgende alinea blijkt, wordt: ‘dat alles zakte ... tot stof in-één’ (met een streepje, wat? met drie streepjes!).

En nu een lijstje van grappige dwaasheden:

‘Des épaules altières’ worden ‘hooge schouders’; het ‘eigen’ (‘le privilège’) wordt: ‘het erfdeel’; ‘de lichaamslengte’ (la taille) wordt ... mirabile dictu: ‘het middel’ (de taille!); ‘mieux fondus’ (beter samengesmolten, sprekende van spieren die sierlijk in elkaar samenvloeien) wordt: ‘fijner bewerktuigd’; ‘seulement alors, elle se rendit compte’ = toen echter gaf zij zich rekenschap, wordt: ‘eerst toen gaf zij ...’, wat in het Fransch geheel anders hadde geklonken; ‘zij herkende gewone mannen en vrouwen in die wezens’ wordt: ‘zij onderscheidde mannen en vrouwen onder hen’; ‘Mlle M. commença d'éprouver une sourde inquiétude’ luidt: ‘Juffr. M. begon zich ernstig ongerust te maken’; een aardkleurige muur is hier een ‘aarden’ muur; ‘de dageraad’ (le petit jour) wordt hier ‘de avondschemer’; ‘une bourgade’ (een vlek) wordt vermicroscopiseerd tot ‘een gehucht’, een ‘oprisping van verontwaardigden afkeer’ (un hautle-corps) wordt ‘een lichte weerzin’; de verbaasde uitroep: ‘Ah! ce sont des Russes’ wordt ‘ja-ja’ (met een streepje), ‘'t zijn Russen’; ‘le gymnase’, de gymnastiekzaal, wordt ‘het sportveld’ (waarom toch?); ‘des générations de cavaliers’ worden ‘heel een voorgeslacht van dol-koene (met streepje) ruiters’; ‘uitgehongerd’ (affamés) wordt: ‘verhongerd’; déguisés’, in de beteekenis van: onherkenbaar geworden, nl. door hun verval en hun vreemde, niet bij hun afkomst passende kleedij: ‘vermomd soms’, alsof het een maskerade gold; ‘névrosé’, = zenuwziek, verward met ‘énervé, geeft: ‘ontzenuwd’; ‘secourable’ = waar hulp geboden wordt, wordt: ‘toegankelijk’; de mooie uitdrukking: ‘un port sans havre’, een haven die echter geen toevlucht bood, wordt dit nonsensicale samenkleefsel (met twee streepjes): ‘haven-zonder-uitmonding’. (Wat kan dat wel zijn? waaraan beantwoordt zulk een ... figuur?). Schitterend is ook deze weergave: ‘à l'heure où l'on voit des gens reposés de sommeil, aller à des tâches saines’: ‘op het uur dat andere menschen zakelijk-nuchter (met een streepje) naar hun werk gaan’.

Wij willen besluiten met twee superlatieve stommiteiten:

‘Le souffle barbare ... que la Russie sans limites ... a déposé dans le coeur (ja, heusch, met een c!) de ses pires enfants’: ‘de barbaarsche adem die het onmetelijke ... Rusland in de zangkoren van zijn verdorvenste kinderen heeft neergelegd’ (p. 119).

En:

‘Si nous cassons des verres - pour la chance - ce sera très commode’, zegt de bijgeloovige Prins Fedor; en de heer Corbeth heeft dit zeer wel geweten, toen hij zeven regels lager zei: ‘die prins ... die ... vaatwerk brak om het noodlot te vermurwen’. Hoe is het dan mogelijk dat hij ‘pour la chance’ ... wij zullen maar zeggen: vertaalt, door ‘zoo bij toeval’?

Wij willen het maar hierbij laten. Wie gewaarschuwd wenscht te worden, lezers of uitgevers, zal het nu wel voldoende zijn.

 

MARTIN J. PREMSELA