Mayerling
G.A. Borgese, La Tragedia di Mayerling. - Mondadori Milano.
WAAR het drama, dat plaats had op 30 Januari 1889 op het slot Mayerling nog altijd belangstelling vindt bij schrijvers en lezers - getuige het nog kort geleden verschenen ‘Mayerling’ van Claude Anet - en dikwijls nog tot de meest phantastische voorstellingen van het gebeurde aanleiding geeft, is een herdruk van dit belangrijke werk van Borgese alle aandacht waard. Borgese heeft eenige jaren geleden een tooneelstuk geschreven ‘L'Arciduca’, hij gaf daarin een nieuwe en schijnbaar zeer geidealiseerde lezing van het gebeurde op Mayerling en legde allen nadruk op de politieke redenen, die de aartshertog Rudolf er toe hebben gedreven zelfmoord te plegen. Van verschillende zijden is Borgese toen aangevallen, men heeft hem er van beschuldigd op een willekeurige wijze met de waarheid te hebben omgesprongen en historische personen te hebben willen rehabiliteeren, die dat allerminst waard waren.
Doordat de oude keizer Franz Joseph de waarheid omtrent den plotselingen dood van zijn zoon Rudolf op krachtdadige wijze verborgen heeft gehouden, is deze gebeurtenis steeds door een mysterieuze waas omgeven gebleven, en heeft de licht ontvlambare fantasie van journalisten en pamfletschrijvers aan het werk gezet. De meest absurde en misdadige geruchten zijn rondgestrooid en weer tegen gesproken, totdat tenslotte algemeen werd aangenomen dat Rudolf vermoord was door zijn geliefde of door een medeminnaar, na een orgie; historisch gefundeerd was deze opvatting echter niet. Evenmin wist men met eenige zekerheid iets omtrent de verhouding van Rudolf en de barones Mary Vétzera, al sprak men van hem als van een don Juan, en al werd zij geschilderd als een zeer gevaarlijke en verdorven vrouw.
Borgese nu, die voor hij zijn drama schreef een ernstige en diepgaande studie heeft gemaakt van menschen, toestanden en gebeurtenissen, heeft zich tegen zijn aanvallers willen verdedigen aan de hand van getuigenissen, brieven en documenten, en zijn verdediging is nu uitgegroeid tot een boek dat voorloopig de eenige ernstige en historisch betrouwbare monographie is van het drama op het slot Mayerling.
De schrijver begint met een korte biographie van Rudolf; geboren uit de verbinding van de huizen Habsburg9 en Wittelsbach, vereenigde Rudolf in zich enkele eigenschappen van beide vorstengeslachten, de zucht naar grootheid en roem en de tegenzin tegen alles wat dwang en etikette, clericalisme en reactie was. Liberaal zoowel in de politiek als in geloofszaken was hij als kroonprins een overtuigd tegenstander van de politiek van zijn vader, waarvan hij zag, dat zij de Oostenrijksche monarchie naar den ondergang moest voeren; maar in zijn opvattingen stond hij toen alleen, zijn vader duldde geen inmenging in de regeering, en zijn ministers, diplomaten en hovelingen waren hem onderdanig en lieten hem zonder de minste tegenstand begaan. Voor een zoo begaafd en werkzaam man als de kroonprins, was de toestand wanhopig, temeer waar zijn vader nog in de volle kracht van zijn leven was en hij zelf zonder direkte erfgenamen, zoodat zijn neven, die bekrompen en reactionair als zij waren, hem
antipathie inboezemden, zijn opvolgers op den troon zouden worden.
De cynische vrouwenjager, die sommige scribenten van hem hebben willen maken, was hij allerminst; zijn huwelijk met Stephanie van Coburg, dochter van den Belgischen koning was niet gelukkig, behalve een dochter bleef de verbinding bovendien kinderloos. Voor Rudolph was dat een teleurstelling. Dat hij buitenechtelijke verstrooiïngen gezocht heeft, kunnen wij gerust aannemen zonder daarin iets bijzonders te zien. In ieder geval is zijn verhouding met Mary Vétzera de eenige episode van beteekenis in zijn liefdeleven geweest en naar alle waarschijnlijkheid is Mary ook zijn eenige passie geweest. Er is verder geen enkel bewijs voor het feit, dat de prins zich aan uitspattingen zou hebben schuldig gemaakt, waar wij integendeel weten, dat hij een hartstochtelijk jager was en een ernstige studieman, die zich tot zijn laatste levensdagen met politieke en wetenschappelijke studies heeft bezig gehouden, kunnen wij dit gerucht als laster kwalificeeren.
Wat Mary Vétzera betreft, zij was een jong meisje van 18 jaren, hartstochtelijk en misschien geëxalteerd, maar zeker niet een gevaarlijke of verdorven vrouw. Haar liefde voor Rudolf is hevig geweest en zeer romantisch, haar verhouding met hem van zeer korten duur; zonder de medeplichtigheid van Gravin Larisch, die uit lichtzinnigheid en intriguezucht een rol heeft gespeeld in dit drama, zou het waarschijnlijk zelfs nooit zoover zijn gekomen, daar het jonge meisje moeilijk had kunnen ontsnappen aan de strenge bewaking van haar moeder.
Waarom en hoe zijn de twee geliefden dan den dood ingegaan? Rudolf ontmoette Mary op een tijdstip, dat hij de nutteloosheid van zijn pogingen om Oostenrijk te hervormen begon in te zien, de federale monarchie, die hij zich droomde, was toen niet te verwezenlijken. Hij zag overal de reactie triumpheeren en beschouwde zijn leven als mislukt. De liefde van Mary, haar jeugd en haar enthousiasme hebben hem een oogenblik de illusie gegeven, dat hij zijn leven opnieuw kon beginnen. Toen hij echter begreep dat hij onmogelijk van zijn vrouw zou kunnen scheiden, begaf hem ook deze laatste hoop. Evenals Mary niets gemeen heeft met een minnares van Louis XIV, zoo geleek ook hun verhouding in niets op een der liefden van den grooten Franschen koning; een openlijk of een heimelijk samenleven zoolang Rudolf getrouwd was, achtten zij onmogelijk Waar nu de kroonprins al levensmoe was en Mary, zooals uit brieven van haar blijkt, zichzelve te ver gegaan achtte om in het ouderlijk huis en in het gewone leven terug te keeren, ontstond bij hen natuurlijkerwijze de zelfmoordgedachte. Dat dit plan al vasten vorm had aangenomen voor zij naar Mayerling gingen, is niet waarschijnlijk. Eenmaal daar begrepen zij echter, dat geen andere uitweg voor hen overbleef, wilden zij niet voor altijd scheiden en Rudolf zich geheel onderwerpen aan den wil van zijn keizerlijken vader.
Na twee dagen samenzijn heeft toen op den morgen van 30 Januari 1889 Rudolf met een revolver Mary doodgeschoten en daarna het wapen tegen zich zelven gericht. De dubbele zelfmoord is overigens bevestigd door de brieven, die beiden hebben achtergelaten.
Dat keizer Franz Joseph getracht heeft de waarheid te verbergen, kan men begrijpen, als men bedenkt, wat voor hem, een streng katholiek vorst als hij was, een zelfmoord en nog wel in deze omstandigheden moest beteekenen. Daarbij komt, dat hij zeker heeft gevoeld dat hij door zijn onbuigzame houding, zijn koelheid en zijn strengheid tegenover zijn zoon, mede een moreele verantwoording had voor deze wanhoopsdaad. Dat hij op deze wijze de zaak verergerd heeft en de nagedachtenis van zijn zoon geen goed heeft aangedaan, is bekend.
De beteekenis van Borgese's boek is daarin gelegen, dat de ware toedracht der zaak voor het eerst werd weergegeven met de ernst en de soberheid, die een geschiedkundig werk eigen moeten zijn. Het beruchte drama van Mayerling, dat jarenlang de schandaaljagende journalisten heeft doen watertanden, werd hier tot zijn ware proporties teruggebracht en de lasterlijke legende, die smaad had geworpen op de nagedachtenis van twee ongelukkige menschen werd vernietigd. Belangrijk is het boek echter ook, omdat hier duidelijk werd aangetoond, welk een aandeel de politiek heeft gehad in deze tragedie; de uitzichtlooze liefde van Rudolf en Mary is slechts de aanleiding geweest tot de zelfmoord van den kroonprins, de oorzaak lag dieper en was te zoeken in de tweedracht tusschen vader en zoon en hun geheel tegenovergestelde opvattingen van de taak van een vorst, die over een zoo heterogene monarchie regeert als de Oostenrijksch-Hongaarsche was. Of Rudolf zelf ooit openlijk tegen zijn vader in opstand zou zijn gekomen, kunnen wij niet weten; zeker is dat, waar hij zijn hoop gevestigd had op Hongarije, dat hij als zijn vaderland beschouwde, de mislukking van de Budapester beweging tot verkrijging van een meerdere vrijheid en autonomie niet weinig heeft bijgedragen tot het nemen van zijn wanhopig besluit.
De tragedie van Mayerling in dit licht bezien wint aan beteekenis, niet ten onrechte kan men haar beschouwen als een voorbode van de naderende katastrophe van de Oostenrijksche monarchie en de val van het huis Habsburg, dat sinds zes eeuwen op den troon zat.
Het eenige bezwaar, dat ik tegen Borgese's werk zou kunnen aanvoeren is, dat het boek te fragmentarisch is gebleven. De eenheid van het verhaal mist men, doordat de schrijver veel het woord aan anderen laat om telkens zijn conclusies uit getuigenissen en documenten te trekken; deze toch al zoo gecompliceerde geschiedenis wint daardoor niet aan duidelijkheid en overzichtigheid. Waar hij echter dit boek in de eerste plaats als een verdedigingsschrift en als een verzameling van historisch gedocumenteerde feiten heeft bedoelt, begrijpen wij, dat hij de synthese noodzakelijkerwijze heeft opgeofferd.
Maar dit overigens kleine bezwaar neemt niets weg van de waarde en het belang van het boek, dat voor het eerst op een zakelijke en objectieve wijze licht heeft geworpen op een duistere bladzijde der moderne geschiedenis, en aan een veel bekladde historische figuur recht heeft doen wedervaren.
GIACOMINI ANTONINI