Berlijn Alexanderplatz
VOOR mij ligt de Hollandsche vertaling van Alfred Döblins belangrijke boek ‘Berlin Alexanderplatz’5. Het was voor mij een bijzonder genoegen weer eens, ditmaal in Hollandschen tekst, mee te leven met de wederwaardigheden van den ‘gelegenheidsarbeider’ Biberkopf, die zich na vier jaren gevangenisstraf (hij had zijn verloofde Ida wat hard met een roomklopper bewerkt) teruggeplaatst zag in het drukke Berlijnsche leven, waaraan hij geheel was ontgroeid.
In het Eerste Boek zien wij onzen vriend, ontslagen uit de gevangenis, eenigszins aarzelend contact zoeken met de hem omringende wereld. Döblin zelf geeft een aperçu:
‘Frans Biberkopf verlaat hier de strafgevangenis te Tegel (bij Berlijn) waarheen daden, die hij vroeger in zijn onverstand begaan had, hem gebracht hadden. Het is moeilijk voor hem in Berlijn weer wat op streek te komen en het gewone dagelijksche leven opnieuw mee te maken. Tenslotte slaagt hij hierin, waarover hij ten zeerste verheugd is. Hij zweert bij alles wat heilig is een geregeld en fatsoenlijk leven te zullen leiden.’
Aanvankelijk gelukt dat dan ook inderdaad. Met kranten verkoopen en andere besognes verdient Frans Biberkopf zijn brood. Het duurt evenwel niet lang of hij wordt door een kameraad bijna verstrikt in een vuil afpersingszaakje.
‘Frans Biberkopf die zich tot nu toe fatsoenlijk heeft gedragen, krijgt thans de eerste opdonder. Hij wordt bedrogen. Hij heeft gezworen fatsoenlijk te blijven en we hebben gezien dat hij zich wekenlang moeite gaf zijn woord te houden. Het Leven heeft echter anders besloten. Biberkopf vindt deze manier van doen nu niet zoo heel erg loyaal en ridderlijk en heeft er een tijdlang schoon genoeg van. Hij begrijpt niet, waarom hij zoo behandeld wordt en het zal nog een heelen tijd duren eer dat hij begrijpt.’
Frans Biberkopf zal namelijk onaangenamer dingen moeten ondergaan. Heeft hij zich bij dat afpersingsgevalletje tijdig kunnen terugtrekken, thans krijgt het Noodlot hem stevig te pakken. Frans laat zich namelijk in met een stelletje ‘verkoopers van ongeregelde goederen’, in waarheid echter inbrekers. Zij laten Frans bij een inbraak buiten op post staan zonder dat deze eigenlijk weet wat er aan de hand is. De inbrekers worden ontdekt en vluchten in een auto. Vreezend voor verraad werpt één van hen, de ‘Frauenschieber’ Reinhold Frans onverwachts uit de auto. Frans wordt overreden en ten gevolge daarvan moet zijn rechterarm worden geamputeerd. Biberkopf herstelt echter en leeft zijn leven onbezorgd verder. Hij is nu overtuigd dat het in dit bestaan
onmogelijk is om fatsoenlijk te blijven. Zaak is het evenwel om niet met de politie in aanraking te komen. Daarom geeft hij Reinhold ook niet aan.
Vervolgens zien wij Frans als souteneur van het aardige ‘Miezeken’, een meisje waarvan de groote plompe Biberkopf werkelijk houdt. Het geluk is echter niet voor hem weggelegd. De moker van het noodlot suist tegen Frans Biberkopfs hoofd. Het is wederom Reinhold die als werktuig dient van de duistere machten. Hij vermoordt het Miezeken van Frans. Dan schijnt het met Frans Biberkopf gedaan.
‘Frans Biberkopf staat thans aan het eind van zijn aardsche loopbaan. Het wordt tijd, dat hij de genadeslag krijgt. Hij valt in handen van de donkere macht die men Dood noemt en meent nu dat die voortaan zijn beste toevlucht is. Op een manier, die alles overtreft wat hem tot nu toe overkomen is, komt hem echter ter oore hoe de Dood over hem denkt. Men brengt hem op de hoogte omtrent zijn eigen toestand en maakt hem duidelijk dat hij in zijn hoogmoed en onwetendheid vele vergissingen heeft begaan. Onze oude Frans Biberkopf zakt in elkaar wanneer hij dit verneemt. Zijn levensloop is hiermee ten einde.
De held van onze geschiedenis is gebroken. Ik schilder u echter thans nog een anderen Biberkopf, die met den vroegeren niets meer te maken heeft, maar van wien we verwachten dat hij zijn zaakjes beter zal opknappen.’
Dit wat betreft de geschiedenis van Frans Biberkopf, die zich grootendeels om en bij den Berlijnschen Alexanderplatz, den ‘Alex’ afspeelt. Deze geschiedenis echter, hoewel op onnavolgbare wijze verteld, is het niet in de eerste plaats, waarom ‘Berlin Alexanderplatz’ op ons zoo'n bijzondere bekoring uitoefent (de Hollandsche titel van Döblin's boek is dan ook allerminst als equivalent met den Duitschen te beschouwen). De bekoring van ‘Berlin Alexanderplatz’ ligt ons inziens zeer speciaal in de uitstekende milieu-beschrijving: de Alexanderplatz en zijn omgeving.
Het is Döblin gelukt op zeer origineele wijze een stuk Berlijn met al zijn tegenstellingen, kleine vreugden en vele ellenden, te herscheppen. Döblin heeft zich echter ook tot deze milieu-beschrijving niet beperkt. Zijn boek is een snede geworden door het heele Berlijnsche leven überhaupt - en weer niet allèèn van Berlijn. Het geheele moderne Duitschland, een zeer gecompliceerd gistingsproces, leeft in ‘Berlin Alexanderplatz’. Döblin is niet de man die zich houdt aan zijn onderwerp in den geijkten zin des woords. Hij springt van het eene gebied naar het andere, van Frans Biberkopf naar de laatste beursberichten en via de economie naar interessante metereologische mededeelingen.
Döblin is feitelijk overal tegelijk aanwezig. Hij ziet in, dat de geschiedenis van zijn ‘held’ op zichzelf niet zoo belangrijk is, dat, terwijl Biberkopf
ALFRED DÖBLIN
zijn bier drinkt of zich met vrouwen occupeert, er in de wereld wel wat belangrijker dingen geschieden.
‘In de tweede week van April, toen er, zooals de Pers eensgezind constateerde, af en toe al dagen waren dat men merken kon, dat het lente werd, loste een te Berlijn woonachtig student, Alex Fränkel, eenige schoten op zijn verloofde, de twee-en-twintigjarige Vera Kamenskaja, die de kunstnijverheidsschool bezocht. Een onderwijzeres, Tatjana Saftleben, die oorspronkelijk het plan had opgevat, te zamen met haar vriendin uit het leven te scheiden, kwam op het laatste oogenblik op haar besluit terug en nam de vlucht nadat haar vriendin reeds doodelijk was getroffen ... Den elfden April werd Redacteur Braun met behulp van zijn politieke vrienden, die van de wapens gebruik dreigden te maken, uit de strafgevangenis van Moabit bevrijd. Terstond werd tot vervolging der daders overgegaan en door den plaatsvervangenden president der rechtbank aan het Ministerie van Justitie een rapport over deze Wild West-scène uitgebracht ...
Te weinig notitie schenkt naar onze meening de Berlijnsche pers aan de wenschen van een belangrijke Amerikaansche autofabriek om aanbiedingen van kapitaalkrachtige Duitsche firma's voor de alleen-vertegenwoordiging van 6-8 cylinderwagens voor Noord-Duitschland te verkrijgen ...’
Door dit enkele citaat hopen wij den lezer eenigen indruk te hebben gegeven omtrent de wijze, waarop de auteur van ‘Berlin Alexanderplatz’ telkens zijn verhaal onderbreekt. Döblin's boek geeft ons zeer sterk de suggestie der gelijktijdigheid, nauw verwant aan de moderne levensvisie. De auteur ziet verschillende dingen tegelijkertijd gebeuren en tracht ons daarmee intensief te doen meeleven.
Alles tegelijk opschrijven gaat natuurlijk niet: daarom is het noodzakelijk den tekst zóó te ‘arrangeeren’, dat de genoemde suggestie inderdaad wordt bereikt. Hierin is nu Döblin mijns inziens ten volle geslaagd. Zijn boek is een rijk boek in een zeer uitgebreiden zin des woords. Het is niet alleen rijk aan materiaal, dat vele gedachten doet ontstaan - het is rijk door de ordenende visie van den auteur, die schiftend op een eigen wijze voor ons een modern levensbeeld heeft doen ontstaan. Döblin's boek is een zeer pregnante, vaak ontroerende uiting van onzen tijd, geen fragment ervan maar een tot rijpheid uitgegroeide vrucht. Het is een naakt en grootsch werk, dat ondanks zijn ‘journalistieke allures’ een kunstwerk is.
In ‘Berlin Alexanderplatz’ zijn alle doekjes weggetrokken: het leven staat er zonder hemd. Döblin's boek is een uiting van zakelijkheid, die direct en onontkoombaar tot ons spreekt.
Toen ik, nu ongeveer een jaar geleden, met het origineel kennis maakte, was onder het lezen, bij het stijgen der bewondering, bij mij de gedachte opgekomen, dat een dergelijk boek nooit in het Nederlandsch zou zijn te vertalen. Döblin's boek is zóó overvol van Berlijnsch dialect, locale gezegden, plaatselijke deuntjes enz., dat het mij leek dat een vertaling te veel aan het origineel zou te kort doen. Ik heb mij vergist.
Het is Nico Rost, den Hollandschen vertaler, gelukt, wat ik voor onmogelijk had gehouden. De Heer Rost is er in geslaagd, met behulp van zijn kennis van kernachtige Hollandsche volksuitdrukkingen (de Schiedamsche dijk spreekt ook een woordje mee!) het Berlijnsche volksidioom te transponeeren op een eigen, origineele wijze - zóó evenwel, dat aan den geest van Döblin's werk geen afbreuk wordt gedaan. De Heer Rost heeft, als iedere goede vertaler, den origineelen tekst herschapen in den geest van den auteur. Ieder die getracht zou hebben ‘Berlin Alexanderplatz’ aan een letterlijke vertaling te onderwerpen zou hopeloos zijn gestrand. Nico Rost is niet gestrand, maar heeft een vertaling geleverd die zich verre boven de middelmaat verheft. In hem heeft Alfred Döblin een hem waardigen vertaler gevonden.
J.F. OTTEN