Het nieuwe huis

ONZE vriend en medewerker, de voortreffelijke romancier van ‘Komen en Gaan’, Maurice Roelants, heeft een nieuw huis laten bouwen (niet van zijn auteursrechten!) door een jong Brusselsch architect Raphaël Lambin. Het is een zeer geslaagde proeve, in een land dat op bouwkundig gebied enkele tientallen jaren ten achter is.

In ‘Het Laatste Nieuws’ vinden wij het volgende vriendelijke entrefilet over het Nieuwe Huis; hierin is Roel een afkorting van Roelants:

‘Elke dag brengt iets.

Die van gisteren bracht mij Roel zijn huis. Het kijken er op en er in.

Roel zijn naam is kort, kloek, met iets van onzen rollenden tijd en gestoffeerd met die fluweelige “oe”, als een auto.

Gelijk zijn naam is zijn huis: kloek en kort.

Zijn splinternieuw vierkant klinkerhuis, net verzonken voegen. Precies het omgekeerde van de gekelderkeukende, gekerkraamde en geschuurdeurde huizen voor reuzen, van toen de menschen niet meer of nog niet wisten wat oorlog was.

Die oorlog heeft ons nuchter gemaakt, praktisch, meetkundig, heeft ons verkleind en vereenvoudigd.

Aldus Roel zijn huis.

Ge moet dat gaan zien. Keuken aan straat; ramen horizontaal; deuren effen als vloer en zoldering, en zonder lijst; trap brandvrij; loket voor aannemen van boodschappen; vuilnisbak in straatgevel; alle kamers uit op centrale hal; alle hoogten naar verhouding van breedte en diepte; watervallen licht door ramen, die etherisch werken, soms lichtorgels lijken; theater-mooie speling van lijn en vorm; bezielde muurvlakken; bovengang als een kamer gezellig; minimum gordijnen; ingebouwde kasten en laden; elektrisch; centraal verwarmd; gelucht aan de vier windstreken:

Een kapel; een kluis; een klooster; een vesting tegen alle stormen, wereldlawaai en stof; een woonmachine, uit vierkanten en bogen geboren, vlak, ernstig, afgesloten en open, met versiering uit het materiaal ontstaan, of zoo logische onderstreeping van den nutskant, lach op een rustig gelaat.

Vlaamsch, aartsvaderlijk en oud: zijnde in gezond verstandelijken stijl, waarop het nieuwe bloeit, naar het voorschrift van den dichter, dat het nieuwe de bloem is van de dingen.

Ge staat voor Roel zijn huis en ge zegt misschien:

- Somber, kantig en stug.

Mis. 't Is stevig als een middeleeuwsch steen, voornaam, bescheiden en op afstand.

De blijheid is, gelijk het past, in die diepte, waar ze veilig is: van binnen.

Ik dank Roel. Ga zien. Het portaal is een nis. En in die nis zit, op een stijl, het huiselijk geluk.’