Kaspar Hauser
De traagheid van het Hart...

I

ER ligt een waas van betooverend mysterie en rag-teere romantiek over de figuur van den jongen eenzamen Kaspar Hauser, die later het symbool van alle jonge eenzame menschen zou worden Een symbool voor de diepe, en toch, verstilde smart van wezenlijke schoonheid en lijden. Hoevelen hebben niet gepoogd schuw of onverzettelijk-speurend door te dringen in de ziel van dezen begaafden maar onbegrepen jongeling. Zijn stil verdroomde oogen konden geen navranter weerspiegeling zijn van de groote ontroering, die zijn kinderziel eindeloos vervulde - ontroering, die brak in een klacht, zóó wanhopig en deerniswekkend, dat zij een schrijnende aanklacht vormde tegen de botte massa, die dit leven deed wegkwijnen.

‘Kaspar Hauser oder die Trägheit des Herzens,’ heeft Jacob Wassermann zijn werk genoemd, waarin hij de persoonlijkheid van Kaspar Hauser nader tot onzen tijd bracht. De traagheid van het hart ... Daar is geen verontschuldiging denkbaar noch voor de intellectueelen, noch voor de eenvoudigen van geest, die den vereenzaamden jongen met nieuwsgierigheid en niet te miskennen wrevel in het hart naderden. Alsof het een requisiet uit een wassenbeeldenspel gold!

En nu ligt onverwacht voor ons de arbeid van den Utrechtenaar, dr. Herbert Lewandowski:

‘Das Tagebuch Kaspar Hausers,’ eine Gabe für einsame Menschen (Pfeil Verlag Utrecht-Leipzig-Berlijn). Zijn dagboek is geen uiteenrafeling van een crimineel geval, dat in de 19e eeuw opzien zou baren, doch een schoone gave van psychologische verdieping, doortrokken van hooggestemd medegevoel en schuchter begrijpend mededoogen.

II

Wie was Kaspar Hauser? Wel zelden zal men in de geschiedenis der menschheid een jongeling, kind nog, kunnen aanwijzen, om wiens broze gestalte zooveel legenden gedicht zijn en over wien zooveel geheimzinnige verhalen de ronde deden. Was hij het kind van een armen daglooner of was hij de zoon van Groot-hertogin Stefanie von Baden? (Het laatste vermoeden vond steeds meer geloof sinds den eersten moordaanslag op Kaspar Hauser). Of wel, was hij de zoon van een aristocraat of een geleerde, want zijn wonderlijke begaafdheid viel zelfs den eenvoudigsten burgers uit zijn omgeving op? Wij weten niet ... wij kunnen niet weten, waar de knapste archeologen voor een duister geheim stonden.

Het zou lichtvaardig zijn, om de eene lezing van Kaspar Hauser's afkomst aannemelijker te maken dan de andere, of uit ijdele misplaatste zucht naar romantiek eigen veronderstellingen en een eigen zienswijze op zijn geval te willen luchten.

Maar zooveel is zeker, dat toen de zestienjarige Kaspar, verwezen en onzeker, zijn eerste schreden in Neurenberg zette, hij het mikpunt van spot en hoon werd van het o zoo fatsoenlijke, kruiperige en tegelijk hoovaardige volkje. Op de vraag wie hij was, stamelde Kaspar in zijn kinderlijk dialect: ‘I woas net.’ Een antwoord, dat de noodige pret verwekte bij de enge geestjes, die zich na den kerkgang hoofdzakelijk met ‘Klatsch’ onledig hielden. 'n Muffe huisleeraar die, waar hij kon, Kaspar met zijn hinderlijke nieuwsgierigheid achtervolgde, werd aangewezen, om den knaap een ‘behoorlijke’ opvoeding te geven ...

III

Men begrijpt, hoe pijnlijk het was voor den vereenzaamden Kaspar, die zich gaarne op den achtergrond hield, als een rariteit aangegaapt te worden. En toch was die overlast matig, vergeleken bij de opdringerige belangstelling, die van de Neurenbergsche élite uitging. Niet zoodra had men in het salon-wereldje van de deftige filisters gehoord, dat Groothertogin Karl-Alexander von Sachsen-Weimar bij zijn bezoek aan Kaspar Hauser erkend had, dat de eenzame onbekende jongen veel overeenkomst toonde met de leden van het Badensche Vorstenhuis, of de notabelen van de goede stad maakten zich op, om ieder voor zich het ‘wonderkind’ te veroveren. En men deed met den argeloozen jongen, wat een dozijn jaren geleden in oorlogstijd tal van doelloos vegeteerende vrouwen met gewonde officieren deden, wanneer zij hen in haar glanzend gelakte limousines te pronk stelden en met behaaglijken trots aan het publiek vertoonden. Zeker, de dames en heeren,

[p. 228]

vonden het machtig interessant, het was een alleraangenaamst experiment, om een jongen in huis te nemen, over wien half Europa sprak, maar ... véél tijd om zich met hem te bemoeien, had men niet en wilde men ook niet hebben, terwille van de lieve duiten. En hun speelpop, die van menschelijke speculaties geen flauw idee had, leed in zijn kamertje onduldbaren pijn. Kaspar Hauser, die niet wist, wie zijn vader en moeder waren, die zelfs niet wist, waar hij zijn eerste jeugd had doorgebracht - men had hem angstvallig voor de buitenwereld verborgen gehouden - versomberde met den dag en maakte zijn hart ontoegankelijk voor de hatelijke omgeving. En toch zou de kleine kluizenaar zoo heel, heel graag, veel gevraagd en geweten hebben, en veel liefgehad ook ...

Maar nu wist hij niet: waarom hij leefde, ook niet na den moordaanslag, door een onbekende gepleegd, die hem nog schuwer deed staan tegenover mensch en ding. Kenmerkend voor zijn verhouding tot de wereld is het gesprek, dat hij met een oudere vriend had, lord Stanhope, toen deze Engelsche aristocraat hem bij het afscheid een dagboek ten geschenke gaf, waarin Kaspar alles zou kunnen uitsnikken, wat zijn hart kwelde. ‘Hoef ik dan niet zóó te schrijven, als de menschen 't willen?’ klonk zijn angstige vraag. ‘Mag ik dan mijn eigen gedachten neerschrijven, precies als ze bij mij opkomen? Maar dan moet ik het boek voor de menschen verbergen!’ ...

Zoozeer had hij door ervaring geleerd zich in acht te moeten nemen voor de wereld, dat hij het kortstondig geluk, dat enkele begaafde mannen en vrouwen in zijn leven brachten; niet omvatten kon.

IV

In zijn ‘Tagebuch Kaspar Hausers’ heeft de schrijver van dat uitnemende standaardwerk ‘Das Sexualproblem in der modernen Literatur und Kunst,’ dr. Herbert Lewandowski, het edel-teere wezen van den jongen Hauser weergaloos benaderd. Uit zijn werk ademt een sfeer van aristocratische verfijning en voorname ingetogenheid, die Kaspar Hauser omhulde. Meesterlijk is zijn manier, om psychologische problemen te stellen en op te lossen - meesterlijk is de wijze, waarop deze opmerkelijke novellist en film-scenario-schrijver, het karakter van Kaspar Hauser met soepele lijnen teekent, die nimmer aan kracht inboeten.

Herbert Lewandowski, die sinds eenige jaren zich als boekverkooper te Utrecht gevestigd heeft, is iemand die het leven in zijn doolhof van nuances kent, en daarom ook vermocht door te dringen in de ziel van dezen verlaten knaap, die zich opsloot

illustratie
Dr. HERBERT LEWANDOWSKI

in zichzelven. Hoe de auteur Kaspar Hauser en zijn verhouding tot de wereld bezag, vertelt de eerste bladzijde van zijn dagboek:

‘Noch nicht lange ist es her, da wurde der Mann im Monde müde und schlief ein. Es war kurz vor Neumond, und er war noch nicht erwacht, als der Mond, völlig verschwand. So fiel der Mann hinunter auf die Erde. Die Menschen entdeckten ihn und begannen ihn auszufragen. Fast alle fanden seine Worte fremd und konnten ihn nicht begreifen. Sie sahen nämlich alle Dinge von ihrem engen Standpunkte, während er die ganze Welt immer von unendlichen Höhe herab betrachtet hatte. Die Menschen nannten den Fremden Kaspar Hauser.’

 

Lezend in Lewandowski's dagboek vindt ge de weeke dichterlijke stemming van Kaspar Hauser's melancholisch hart, een melancholie, die door hem beleefd wordt, die zijn ziel kan instellen op het Wonder.

Kaspar Hauser's einde was even tragisch als zijn leven, dat men noodeloos verstikt had. In het jaar 1833, 21 jaar oud, brachten misdadige handen hem om het leven - hem, den schuchtere, met de groote zachte kinderoogen, de fijne trek-

[p. 229]

ken en sierlijke handen, die het noodlot niet konden afweren.

‘De mensch, die zich uitspreken kan, bevrijdt zichzelf,’ merkte Wilhelm Stekel op. Nimmer heeft Kaspar Hauser zich kunnen uitspreken in de oogenblikken dat een hevige bewogenheid hem bezielde; nimmer is eindeloos ontfermen hem deelachtig geworden in zijn smartenrijk leven.

De traagheid van het hart had gezegevierd ...

 

SJOERD BROERSMA