[p. 35]

Anton van Duinkerken:
Sinte Jehanne d'Arc

‘De lieve Heer, die schuldig staat aan het drama van Jeanne d'Arcs leven, is geen aanbiddelike godheid, maar een sadistiese demon, een verraderlike intrigant, een trouweloos tiran’
A.M. de Jong in ‘Nu’
 
Sinte Jehanne d'Arc spreekt in den hemel tot den Vader:
 
GEEF mij het vuur weerom
 
en 't gapende gemeen,
 
de geile schennis Uwer engelse soldaten,
 
en gans het laf en dom
 
en geesteloos bedrijf van wie aan mijn geween
 
hun overwinning maten.
 
 
 
Ik wist mij maar Uw kind
 
en vroeg geen recht
 
dan 't enig recht, dat ik U moest bereiden;
 
dies waart Gij welgezind
 
en gaaft voor Frankrijk's koning, Uwen knecht,
 
mij vrijgeleide.
 
 
 
'k Erkende nimmer goed
 
dan Uw bevel
 
en voor mijn ziel de kracht, dit te verdragen;
 
geen troost heeft mijn gemoed
 
omlaag aanvaard dan voor Uw Goddeliken wil
 
te mogen wagen.
 
 
 
Thans echter smeek ik U
 
om recht en wraak:
 
Gij zaagt Uw Zoon gehoond voor dertig zilverlingen,
 
drie pagina's van ‘Nu’
 
bieden vandaag voor eendre Judas-taak
 
dezelfde dingen.
 
 
[p. 36]
 
Gun niet het dubble deel
 
voor minder kwaad,
 
laat Querido geen zestig pop betalen
 
omdat een veel
 
minder oorspronkelike geest dan Judas al diens haat
 
in 't hollands wou vertalen
 
 
 
Ik vraag voor deze man
 
geen andre pijn
 
dan een geringe Judas-loon-verlaging,
 
daar hij niet scherper kan
 
voelen dat er nog goddelike wetten zijn
 
dan door zo'n plaging.
 
 
 
Cochon had niet veel geest
 
en droeg terecht
 
zijn naam, maar nooit heb 'k tegen hem gebeden;
 
beminde ik Frankrijk meest
 
steeds had ik liefde voor mijn vijand in 't gevecht
 
doch, Heer, verhoor mij heden:
 
 
 
Geef mij het vuur weerom
 
en 't gapende gemeen.
 
de geile schennis Uwer engelse soldaten,
 
liever dan 't laf en dom
 
geveinsde medelij van wie om mijn geween
 
zegt U te haten.