E. du Perron
aan
C.E.A. Petrucci

Brussel, 7 november 1922

Dinsdag, 6 November

('s morgens)

Geachte Mejuffrouw,

Dank voor Uw brief, die ik zoo juist kreeg. (U ziet dat ik me de vrijheid veroorloof er op te antwoorden in mijn eigen taal; een voorrecht als men schrijft aan een linguiste, dat men niet alle domheden in een taal die men niet voldoende kent, op papier hoeft te vereeuwigen!)

Natuurlijk zal ik met pleizier Maandag komen. Is 4 uur vroeg genoeg? Ik denk dat ik dan wel tijd genoeg zal hebben om U mijn beschouwingen over A Rebours te vervelen. En ik neem vast Poe's verzen voor U mee; U, die zooveel om melodie geeft, U moet ze lezen!

Een Brusselsch artist met naald en draad heeft het Montmartre-air al uit mijn jas gehaald. Ik zal Maandag dus volkomen klaar zijn, om, - als U wilt - nogmaals voor Uw kacheltje vlam te vatten.

Met beleefde groeten, ook aan mevrouw Uw Moeder, en nogmaals dank voor al Uw vriendelijkheid, gaarne Uw dienstwillige

E. du Perron

Origineel: particuliere collectie

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie