E. du Perron
aan
C.J. Kelk

Gistoux, 11 juni 1931

Gistoux, Donderdag.

Beste Kees,

Wat zou ik je vertellen? Alles gaat zoo'n beetje het gangetje van vorig jaar: moeder ziek, weer wat beter, weer wat erger ziek, weer een beetje beter... Het weer is heerlijk, ik voer geen bal uit. Soms ben ik hier - als vandaag; - soms in Brussel - b.v. vanaf morgen. Mijn leven behoort mij niet toe; ik maak dus ook geen plannen.

Met Slau gaat het slap, maar gestadig vooruit. Gevaar is er nu wel niet meer. Hij ligt bij zijn moeder in Haarlem, of het is eig. Overveen, geloof ik: in de Hyacinthlaan no 54. Hij schrijft mij soms een slap briefje. When shall we three meet again? - God knows! Maar toch: somewhere and someday, hoop ik, want ja, het was soms heel aardig, bijv. de avond van den tocht naar het Indisch restaurant! - zoo heerlijk om aan terùg te denken.

Het is natuurlijk dwaasheid dat je niet meer dan 1 ex. van je bundel1851 zou krijgen. Stols is voor 14 dagen op rondreis, maar zal 16 of 17 Juni wel terug zijn; schrijf hem dan om je auteurs-exx. en vraag er 1 of 2 op Hollandsch. Ik heb er al één zoo, je hoeft mij dus geen ex. te sturen; als je weer eens in Brussel komt, of ik in Amsterdam, schrijf je er nog wel iets in. Ik las het boekje met groot genoegen weer door; het is jong, maar daarom juist eig. een verdomd aardige, frissche bundel! Zoo heelemaal zonder witte vlammen en rozen van het donkere bloed, - zoo heerlijk zonder het banaal geworden jargon van de dichtend-vertwijfelende aestheten! Je moest nog maar eens wat liedjes gaan schrijven, Hollandsch en toch licht en opgewekt, - onder al de andere bedrijven door. Maar natuurlijk, het openluchtspel,1852 waarvoor 400 pegels kunnen worden uitgekeerd, mag niet worden verwaarloosd.

Ik geloof dat je nu weer alles weet. Het beste dus met Suzie, en tot ziens. Hartelijke groeten voor jullie beiden van je

E.

Ik ben erg apathisch - kom niet meer tot lange brieven soms. Vergeef me dat maar en blijf in goede gezindheid aan mij denken.

P.S. - Ik ben niet zoo ‘behoudend’ geweest als je wel denkt, want ik supprimeerde wel degelijk 3 of 4 fragmenten - waar niets mee te doen was. ‘Rij zwaarden tot bogen’ en zoo. Toch waren die fragmentjes op zichzelf ook niet te versmaden. Kijk ze eens na - en maak die gedichtjes bijv. af. Het fragment wat ik hierboven aangeef, zou dan bijv. kunnen staan bij De Dansers (uit Lampions).

Enfin - nogmaals - ik ben zeer benieuwd.

P.P.S. - Wat denk je ervan event, die krabbel van jou uit Erts I1853 in het boekje te laten drukken? Maar dat cliché is wat klein; er zou een iets grooter cliché van moeten worden gemaakt.

1851Spelevaart.
1852Met nog vier andere schrijvers was Kelk uitgenodigd door het Leids studentencorps een openluchtspel te schrijven over de tulpenhandel. Dit plan werd niet gerealiseerd.
1853Het portret van Kelk, ‘naar een charge van Theo Ortman’, in Erts 1926, p. 88.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie