E. du Perron
aan
P. van Ostaijen

Brussel, 15 december 1927

Brussel, Donderdagavond.

I (‘Het weer is nog altijd even rottig.’)

Beste van Ostaijen,

Gelijk met deze verzend ik een Nederl. vertaling van Het Niebelungenlied.260 Jij die zo goed thuis bent in Germaanse letteren en dus ook in Germaanse rytmen en wendingen, jij hebt er misschien wat aan. Het schijnt dat die oude heer Brans 25 jaar op die vertaling heeft zoek gebracht, en dat zijn Nederlands poëem nu ook getrouw de maat van het origineel in al zijn schoonheid en gebrekkigheid weergeeft. - Hoe het zij, ik voel me erg bekocht aan dat boek, en nu ik het 3 of 4 maal tevergeefs - en op verschillende plaatsen - beproefd heb te lezen, geef ik het je gaarne cadeau. Moge 't je, mocht je er niet in kunnen zwijmelen, nog eens voor een citaat of verwijzing van dienst kunnen zijn. - Mijn opvoeding is trouwens zozeer verwaarloosd dat ik helemaal ongevoelig ben voor het epos, geloof ik, of het van Homeros, Vergilius, of Théroulde komt. Maar dit Niebelun-gen-lied spant voor mij de kroon. Die ‘Doornijksche Hagene’ lijkt me een Perrol met de Rode Hand,261 maar dan ontdaan van alle faktoren die aanleiding zouden kunnen zijn tot amusement. Die blonde Siegfried is om op te schieten, wat een poen van een kerel! wat een blaaskaak en wat een draak, (draak hijzelf, veel meer dan het arme dier dat-i om zeep heeft gebracht). Die Brünhilde en Chriemhilde - godverdomme! ik vrij nog liever met twee van de gemeenste matrozehoeren die er in Antwerpen te vinden zijn. Ik vind het geheel in één woord onmogelik, een summum van wansmaak, van geouwehoer en belachelikheid. Als die kerels op het eind malkaar allemaal kapotslaan wordt het voor mij een poppekast-massacre. - Je moet mij toch eens eerlik vertellen wat jij van dat beroemde poëem denkt. - Het Roelandslied heb ik nog nèt kunnen lezen, maar ik was toen wat jonger. Nu: of het hoge Literatuur betreft of roman-feuilletons, het enige wat mij een verhaal doet slikken waarin men elkaar met zwaarden en degens te lijf gaat is een zekere verve die mij amuseert. Het moet schrille kleuren hebben en vlug vlug opschieten. Les Trots Mousquetaires lijkt mij het onovertroffen meesterstuk van het genre; ik houd ook van de Chroniques Italiennes van Stendhal (als ik het niet hoef te vergelijken met Rouge et Noir of La Chartreuse). Maar je voelt dat, om elkaar schielik en goed te vermoorden, men niet gehinderd moet worden door de versmaat; vooral als die versmaat, zoals in dit Niebelungenlied, zo allemachtig kreupel is. Er moeten dus wel andere waarden schuilen in dit zo beroemde gedicht. - Intussen, de taal van Ariosto is, naar het schijnt, buitengewoon zoetvloeiend, en volgens sommigen meer genuanceerd en soepel dan de taal van Dante; maar als ik één canto van de Orlando binnen heb, denk ik met welbehagen aan die heerlike vraag van de kardinaal d'Este: ‘Dico, messer Ludovico, dowe siete andata pescare tanto coglionerie?’ Ludovico had die avond een lang gezicht, want hij had net zijn mooiste passages voorgedragen. In de Italiaanse poëzie ken ik twee grote dichters: Aretino en Baffo. De Sonnetti Lussoriosi zijn heerlik: praat me van diè degenstooten en in dàt rytme toegebracht! Het leven is zo verdomd kort, dat ik me werkelik afvraag hoe er mensen zijn die dagen kunnen doorbrengen met het lezen van zwaarbezongen kloppartijen. Maar jij ligt op een lange stoel, hebben we al meer gezegd, en jij vindt misschien heel wat anders in dit oud-Germaanse heldendicht. In ieder geval, schrijf mij erover, en waar ik dwaal, laat het licht schijnen op mijn pad. Houd je goed, tot nader, geloof me steeds je

EdP.

P.S. - Wat de betaling van die 120× betreft voor cirkulaire en kaarten, me dunkt, we moesten ieder maar een 5e deel geven, d.i. 24 frs. Zend me dit geld zodra je kan en vraag Burssens of hij mij ook zoveel zendt. Dinger en Blijstra erover geschreven. Ik heb Dinger ook de gegevens verstrekt betreffende prijzen etc. en hem gevraagd zich met jou te verstaan. Voor de praktiese regeling van verzending,* en andere administratie hoef je mij dus niet te antwoorden. Ik hoor later dan wel wat jullie samen hebben uitgemaakt. -

EdP.

Een gewoon nr. (in 200 exx) kost ons dus 880×. Wij hebben 60 fl. = ± 850 frs + 100 frs van Burssens en jou samen, nietwaar?

260Nibelungenlied (1926). Een toelichting vermeldt: ‘Naar den middelhoogduitschen tekst en in de oorspronkelijke versmaat door J.M. Brans’.
261Jeugdheld van DP, uit De schaapherder van J.F. Oltmans.
*De kwestie van porto o.a.!!!
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie