E. du Perron
aan
P. van Ostaijen
Brussel, 29 november 1927
Brussel, 29 Nov. '27.
B.v.O.
Ingesloten een brief van Dinger. Dit bespaart mij lange uitwijdingen. Hij stuurt Program (een kwatrijn), Bespiegeling (een gedichtje van 9 regels), en 15 kwatrijnen. Het geheel erg dragelijk: ik zend ze je op in een volgende brief, als je wilt, anders wordt deze te zwaar. Blijstra wil graag in nr. 1. een één-akter, Het Spookslot. Ik zie mij dus gedwongen plaats te maken, maar doe dit zeer gaarne. Ik zie nu voor nr. 1.
Van Ostaijen, Verzen | 2 blz. | ||
idem, Proza | 5 blz. | ||
Dinger, Verzen | 3 blz. | ||
Burssens, Verzen | 3 blz.(?) | ||
Blijstra, Eén-Akter | 16blz. | ||
Dus: | 29 blz |
Ik heb Dinger gezegd dat ik zijn Program niet op blz. 1 wil: 1e omdat ik jou (als zijnde de bekendste van ons allen) voorop wou hebben; 2e omdat ik zijn éne kwatrijn Program niet met een gedicht van een ander kan laten samengaan, zodat het erop neer zou komen dat hij de eerste plaats innam; 3e omdat ik ook tegen dit verdelen-zelf bezwaren heb en het werk van de medewerkers liefst bij elkaar zag. Ben je dit met mij eens?
Wat de vast te stellen oplaag en prijzen betreft heeft hij zich met jou te verstaan. Ik ga bij voorbaat akkoord. Alleen geloof ik dat, vóór wij de abbonné's krijgen, wij met 200 exx. genoegen kunnen nemen (behalve dan de 300 exx. voor nr. 1). Het Alfa-papier is vrij duur, zodat het verschil, vooral bij 6 nrs., niet te verwaarlozen valt.
Schrijf hem dat ik zijn brief heb doorgezonden en dat - enz. Zeg ook dat je met Avontuur akkoord gaat en dat Burssens èn ik in de redaktie komen. En wat je hem meer te vertellen hebt; het beste is, dunkt mij, zijn voorstellen te voorkomen.
Tot nader. Houd je ferm en geloof me steeds je
EdP.