[p. 23]

6. J. Gans aan E. du Perron: Den Haag, 3 mei 1933

3 mei 1933

 

Beste du Perron,

Ik las in Links Richten je artikel tegen de politieagent.25 Het kan je onverschillig laten of niet, maar ik ben er van overtuigd dat het niet van bitter weinig nut zal zijn. Met een paar arbeiders uit mijn cel heb ik er over gesproken en ze een paar vragen gesteld, waaruit bleek dat, hoewel ze aan de Tribune stijl gewend zijn, zij den inhoud - wat mij altijd het belangrijkste lijkt - zeer wèl gesnapt hebben. Dat een communist tegen Hitler of de Hitlerbeweging, bezwaren van meer economischen aard naar voren brengt, doet daar niets aan af. Ik ben er van overtuigd, alweer, dat de oppositie van de ‘smalle menschen’ in dit en ook in andere opzichten, evenwijdig loopt en in een zeker punt in de oppositie van de arbeidersklasse overgaat en ook dat de arbeidersklasse dit begrijpt min of meer en dat in iedere arbeider min of meer een stuk ‘smal mensch’ steekt.

Overigens is het wel aardig dat de twee Indonesiërs26 gekozen zijn. ‘Men’ zit hier daarmede leelijk in de maag en de burger - maar vooral de koloniale pers uit zich in kwalijk verholen woede. Natuurlijk heeft het parlement buiten de demonstratieve kant weinig waarde en komt het er op aan wat zich daarbuiten afspeelt, maar een gedeeltelijke barometer is het toch wel. Amsterdam was prachtig gedurende de nacht van de verkiezingsuitslagen. Om vier uur stond ik nog in debat met een nationaalsozialist voor het gebouw van de Maasbode. Om acht uur ving ik de eerste duizend Tribunes uit de pers op. Om half negen zat ik ermede in den trein en om twaalf uur waren ze in Den Haag uitverkocht. Zelfs in dit fascistische nest hadden we 10.000 stemmen. Heeft men er in Parijs nog notitie van genomen?

[p. 24]

Péguy27 gelezen. In de stijl stoort mij niets. Waarschijnlijk omdat mijn begrip voor Fransch gering is.28 Integendeel vind ik deze stijl de eenig mogelijke afspiegeling van het stroeve rechtdoorzeegaan van den man zelf. Zoo dit: ‘On n'a pas le droit de trahir les traîtres mêmes. On n'a jamais le droit de trahir personne. Les traîtres, il faut les combattre en non pas les trahir’ en dan het volgende: ‘Les gens sont tous et si profondément intellectualistes qu'ils aiment mieux trahir, se trahir eux-mêmes, trahir, abandonner, renier leur histoire er leur propre réalité, renier leur propre grandeur et tout ce qui fait leur prix, tout plutôt que de renoncer à leurs formules, à leurs tics, à leurs manier intellectuelles, à l'idée intellectuelle qu'ils veulent avoir d'eux et qu'ils veulent que l'on ait d'eux’.

Verderop schrijft hij: ‘ce siècle de domination intellectuelle’. Dat geloof ik niet, althans voorloopig nog niet. Op 't oogenblik lijkt het me nog beter dit te vervangen door ‘ce siècle n'est pas intellectuel, mais d'une ignorance, d'une imbécillité énorme’29.

Zoodra ik weer een ‘rustige’ namiddag heb, zal ik de gedichten van Vestdijk lezen, die je me stuurde. Dit vind ik goed:

 
'k Wil lange jaren zoeken
 
Een rotsgelijkenis
 
Gezicht op stijle hoeken
 
Oud als het hare is
 
Ik wil in kou verstijven -
 
Als ik in den nacht mag blijven

Maar als ik kiezen moet vind ik dit toch nog beter:

 

‘Unter keinen Umständen in den Arbeitervierteln, in den proletarischen Festungen, in den schon in die Hände der Aufständischen gefallenen Städten

[p. 25]

sitzen bleiben sondern heraus aus ihnen, dorthin wo der Gegner zu finden ist, los nach den Bourgeoisvierteln, nach den Sammelgebieten der Konterrevolution’ (uit De bewapende opstand)30.

 

Met beste groeten ook aan je vrouw

 

Gans

 

Ontvang juist de ‘Uren met D.C.’ Stelling 14 is me uit het hart gegrepen en natuurlijk 3.31 Bloem heeft zich aangesloten bij de Fascisten-partij van een zekere heer Mussert.

25E. du Perron, ‘Tegen de politieagent’. In: Links richten jrg. 1, nr. 8, april 1933. pp. 7-8.
26Mr. P.J. Oud meldt in deel V 1933-1937 van Het jongste verleden, parlementaire geschiedenis van Nederland 1918-1940 (Assen 1950) dat tijdens de kamerverkiezingen op 26 april 1933 de heer R. Effendi als eerste ‘Indonesiër’ werd gekozen voor de Tweede Kamer. Welke tweede Indonesiër Gans bedoelt, is niet duidelijk; misschien is het Henk Sneevliet, die ook tijdens deze kamerverkiezingen werd gekozen en als revolutionair actief was geweest in Nederlands-Indië.
27Charles Pierre Péguy (1873-1914), Frans auteur. Aanvankelijk militant socialist, later eigenzinnig katholiek.
28In het handschrift van Du Perron staat boven deze zin: ‘Voor Hollandsch ook!’
29De vertaling van de uit Péguy geciteerde passages luidt:
- Men heeft niet het recht de verraders zelf te verraden. Men heeft nimmer het recht wie dan ook te verraden. Men moet de verraders bestrijden, maar ze niet verraden.
- De mensen zijn allemaal en zo volledig intellectualistisch dat ze liever verraden, zichzelf verraden, hun geschiedenis en hun eigen werkelijkheid verraden, opgeven en verloochenen, hun eigen grootheid en alles wat hun waarde uitmaakt verloochenen; alles liever dan hun formules opgeven, hun tics, hun intellectuele maniertjes, het intellectuele idee dat ze van zichzelf willen hebben en dat ze willen dat men van hen heeft.
- Deze eeuw die door het intellect wordt beheerst.
- Deze eeuw is niet intellectueel, maar onwetend, volstrekt imbeciel.
30Wellicht uit een versie van J.W. Stalin, Der bewaffnete Aufstand und unsere Taktik. In: Werke und Texte, Band 1, Berlin 1950, pp. 113-118. Het citaat komt daar echter niet woordelijk in deze vorm voor. De vertaling van het citaat luidt:
Onder geen enkele omstandigheid in de arbeiderswijken blijven zitten, in de proletarische vestingen, in de al in de handen van de opstandelingen gevallen steden, maar eruit weg, daarheen waar de tegenstander te vinden is, op naar de bourgeoiswijken, naar de verzamelplaatsen van de contrarevolutie.
31Zowel in de tijdschriftuitgave van Forum als in het Verzameld werk van Du Perron ontbreekt de veertiende stelling in de Uren met Dirk Coster. Stelling 3 luidt: ‘De enige juiste reactie - spontaan, zonder vervalsing uit naam van de kunst, tegen de clichés van de domineesliteratuur, is die van Multatuli geweest. Zijn invloed is nog duidelijk aanwijsbaar in de gewone geschreven taal van heden (bijv. goedgeschreven journalistiek), die als taal beter is dan alle woordexcessen van de “kunst” van 1880.’
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie