[p. 347]

Individueel

Op bovenstaand stuk* valt eigenlijk niets te antwoorden en de heer Soeroto heeft zelf uitgemaakt waarom. Het is te individueel.

De heer S. verklaart zelf dat hij geen objectief stuk heeft geschreven. Ik voor mij ben daar blij om, want werkelijk objectieve stukken zijn meestal onleesbaar.

De heer S. zegt verderop, over het stuk van de heer Soejitno sprekend, dat het knap en weldoordacht is, maar zeer subjectief; en geeft als voorbeeld daarvoor, dat afkeer van Poe en bijzondere voorliefde voor Rolland en Ehrenburg immers individueel zijn. Inderdaad; en toch staat iemand die in dit... individuele geval verkeert, voor mij bijv. even duidelijk afgetekend, als voor de heer S. iemand die afkeer zou voelen voor de heer Soekarno en bijzondere voorliefde voor de heren Soetardjo en Moelia. Precies even duidelijk.

Is dit een fout in mij, dan komt dit zeker doordat ik mijn weg tussen wieg en graf wens te vullen met het snuffelen in geschiedkundige en literaire geschriften, waar de heer S. de voorkeur geeft aan geschiedkundige en politieke dito. Dit is in beide gevallen alweer zuiver individueel.

De heer S. staat op zijn goed recht om Hélène Swarth te verwarren met Henriette Roland Holst (twee hollandse dichteressen après tout). Precies zo kan een ander het zijn goed recht vinden om Hatta te verwarren met Thamrin (twee indonesische nationalisten immers). Men ziet, de zaak blijft onvruchtbaar individueel.

Sterker nu: de heer S. wenst de heren Soekarno, Hatta, Salim, Sjahrir te erkennen als representanten van ‘de’ Indonesiër.

[p. 348]

Een andere... Indonesiër (ik mag niet, voor dit speciale geval, weer van inlander of inheemse spreken) kan menen dat de heren Dewantoro, Koesoemo Oetojo, Nazif, en nog vele anderen, ‘de’ Indonesiër even goed of beter representeren. Individueel inzicht alweer; individuele voorkeur.

Tenslotte: wanneer de ‘harde en scherpe’ strijd aan de orde is, waarin hetzij door twee of meer volken, hetzij één volk in eigen boezem, met lust en ijver aan het afslachten wordt gegaan, dan zijn liberalen en democraten daar slecht op hun plaats. Dit ben ik volkomen met de heer S. eens: objectief èn individueel. Liberalen en democraten zijn vaak irritant door een gebrek aan fighting spirit; niettemin, mijn individuele voorkeur zou in zo'n geval zijn om mij bij hen te bevinden, zo ver mogelijk van de kannibale bedrijven waaraan ieder volk zich soms schijnt te moeten overgeven tot grotere eer van de Natie. Ook over deze voorkeur debatteren zou heel onvruchtbaar zijn.

De heer S. ziet zo duidelijk en zuiver in, dat afkeren en bijzondere voorkeuren die individueel zijn, eigenlijk geen discussie gedogen, dat hij zich zelfs zal kunnen neerleggen bij deze eenvoudige bekentenis die ik hier nu uitspreek: dat voor mijn individuele smaak grote nationale leiders als Stalin, Hitler of Mussolini een flink stuk lager staan dan enige ‘liberale en democratische’ geesten die het mensdom op hun manier gediend hebben, laat ons zeggen: Erasmus, Spinoza, Rousseau, Diderot.

Het enige wat de heer S. na deze bekentenis nu nog zeggen kan, is natuurlijk dat er met mij ook niet te praten valt. Ook dàt zou een individuele mening zijn, maar hij heeft er recht op. Hij kan echter - volgens zijn eigen logica - niet zeggen dat een ander geen recht zou hebben op individuele voorkeur. En over de individuele voorkeur van anderen wil hij niet praten.

Hoewel men dus met belangstelling kan blijven uitzien naar ieder nieuw subjectief inzicht dat de heer S. formuleren wil, de discussie moeten wij, op de door hemzelf aangevoerde gronden, wel als gesloten beschouwen.

*Rumoer rondom ‘de’ Indonesiër (zie Verantwoording).