[p. 486]

S. Vestdijk: Strijd en vlucht op papier

Deze korte beschouwingen, voor een groot deel de essentiële fragmenten, gelicht uit langere besprekingen en, naar ik meen, artikelen in deze krant ook verschenen, deze korte, verfijnde, scherpe formuleringen van visies op diverse onderwerpen, behoren tot een literair genre dat de doorsneê hollandse lezer niet ‘lust’. Vandaar dat speciale uitgaafjes ervoor nodig zijn; en in de zo keurige Ursa Minor-reeks van Stols doet deze keuze het al bijzonder goed, vormt ze een pendant van dat andere deeltje, Ter Braak's Mephistophelisch. Een veertigtal bladzijden, alleraangenaamst gedrukt, van Vestdijk's vernuft op korte baan maar in volle kracht, ik voor mij betreur het alleen dat het boekje niet tienmaal zo dik werd. Dat wil zeggen, vermoed ik, dat dit deel zich bij uitstek leent tot opwekking van het misnoegen van de anonieme en aanverwante belagers, voor wie deze vernuftspelen ongeveer zijn als vioolspel voor dashonden, die er afschuwelijk van janken gaan, die veroordeeld tot lezen en niet vatten, naar de pen grijpen onder ogenrollen en knersing der tanden.

‘Gemeen’ of ‘vies’ zijn deze korte stukken overigens op geen enkele plaats. Wèl ‘intellectueel’. De lezer zij dus gewaarschuwd. Vindt men deze beschouwingen niet boeiend en pakkend om hun intellectuele scherpte, dan doet men beter over wat anders te praten, over de herleving die bijv. Krates verdient, van Justus van Maurik, een meesterwerk waarin het ‘gevoel’ iedere zweem van ‘intellectualisme’ heeft verslonden, en op iedere bladzij die het boek bevat.

Onder de nederlandse voortbrengselen van dit soort, is deze reeks van Vestdijk het meest verwant aan de beroemde Marginalia - niet van Dirk Coster, maar van Edgar Poe. Dezelfde lucide en toch niet vlugge, d.w.z. toch ‘gravende’ stijl, en dezelfde instelling: een algemene theorie te ontwikkelen naast een gevonden slagtand, een oude munt of een waterdroppel (deze waterdroppel is bij Vestdijk bijv. de poëzie van Reddingius), het zuivere karakter van kanttekening, van reactie op

[p. 487]

een bepaalde lectuur, maar met voortdurend de behoefte het bijzondere tot het algemene te herleiden, het geestelijk avontuur leerzaam te doen zijn.

Over de germaanse geestesgesteldheid onzer dagen, over de poëzie vooral - de problemen van socialistische en religieuze, muzikale, beeldende, natuur-, gedachten- en gevoelspoëzie - schrijft Vestdijk even persoonlijke als behartigingswaardige dingen, met die bijzondere verfijning van denken die hem eigen is. Daartussendoor staan enkele flitsen, enkele uitingen die inderdaad als aantekening en passant mogen worden beschouwd, hoe vernuftig ook deze nog zijn: een geestige verklaring van een misslag van de katholieke essayist Knuvelder, polemieken in comprimé-vorm met de heren Willem Asselbergs en Werumeus Buning, auteurs, die erin geslaagd zijn Vestdijk's anders weinig polemische natuur te ontstemmen en niet precies tot hun eigen heil, daarnaast een charmante inval als die over de engel bij de bundel van een onbekende dichteres.

Hier en daar werkt dit vernuft zozeer voor persoonlijk gebruik, dat Vestdijk alleen nog maar voor kleine kring gelijk krijgt en voor de hand liggende waarheden als expres niet meer ziet; zo in het stukje, getiteld ‘Men is wie men is, ook al is men een ander’. In dit stukje, dat eigenlijk het goed recht van de dichter op invloeden van anderen verdedigt (want wie is die beïnvloede dichter zèlf? daar komt het op aan, zegt Vestdijk), vergeet hij dat de beïnvloeding zo groot kan zijn, dat het ‘zelf’ van de dichter met een vacuum gelijk staat. Wanneer hij dus zegt dat, bij een beïnvloeding door Rimbaud, Slauerhoff tòch Slauerhoff is, en Decorte Decorte, bevredigt de formule mij niet, en zou ik het veel ‘gewoner’ zo willen stellen: dat, bij deze beïnvloeding door Rimbaud, van Slauerhoff nog heel wat te herkennen valt, terwijl men vergeefs het gedicht om en om keert op zoek naar de aanwezigheid van Decorte. Maar dit is tenslotte natuurlijk maar een verschil in formulering, en een van de bijzondere verdiensten van dit soort literatuur is immers dat zij het vernuft van de ware lezer op deze wijze prikkelt.