E. du Perron
aan
R. Nieuwenhuys

Tjitjoeroeg, 16 juni 1937

Tjitjoeroeg, 16 Juni.

Geachte Heer Nieuwenhuys,

Ditmaal kan ik u misschien beter inlichten. Tjitrap - i/h Buitenzorgse, (eig. Tjiteureup) - u kunt daar de geschiedenis (hoewel met foute details) van vinden in Oud-Indische Landhuizen door V.I. van de Wall - heeft inderdaad aan mijn familie toebehoord, een tijdlang. Mijn oom Louis (de L.H. du P. dien u bedoelt), oudere broer van mijn vader, heeft daar eenigen tijd administrateur van gespeeld, meen ik (niet lang). Maar mijn vader, Ch. E. du Perron, was ook landheer, later van kampoeng Melajoe (Mr. Cornelis), maar daarvóór - in den tijd van Daum - van Villa Nova, op den weg naar Buitenzorg (iets verder dan Bidara Tjina, geloof ik).

U hebt dus de keus tusschen twee landheeren du P: Ch. E. (mijn vader) en L.H. (mijn oom). Beiden kunnen vriend van Daum zijn geweest; ik weet dat mijn vader stukken schreef in het Bat. Nwsbl. tegen zijn zwager den ass. resident Couperus (John, broer van Louis C.)7650, wat wel wijst op eenige ‘compliciteit’ met den hoofdredacteur7651. Ik herinner mij niet mijn vader over zijn vriendschap met Daum te hebben hooren spreken, maar dat zegt niets, want de naam Daum zelf zei mij in dien tijd niet veel.

Met mijn beste wenschen voor uw werk en vriendelijke groeten, gaarne uw dw.

EduPerron

7650‘Ambtelijke indrogings-statistieken’, ingezonden brief van Ch. E. du Perron, superintendent van de landen ‘Telok-Poetjoeng’ en Babalan onder Bekassie, in BN van 27 juni 1899. Du Perron sr. protesteerde tegen de invoering door de niet met name genoemde assistent-resident van Meester Cornelis (John Ricus Couperus jr., 1853-1940, gehuwd met Camille Clémentine Bédier de Prairie, 1857-1906) van een indrogingstabel voor de verplichte inlevering van de natte oogst aan de landheer door de opgezetenen van zijn land. Du Perron sr. omschreef Couperus jr. als ‘een kundig en kranig ambtenaar, doch die een absence totale van tact heeft om met particulieren om te gaan en dit steeds bewezen heeft, in welke afdeeling ZEdG. ook geweest is, en waar dit niet ging met erfpachters en landhuurders daar is ZEd. natuurlijk nog veel minder de right man in the right place, tegenover landeigenaren.’ Couperus heeft hierop niet geantwoord in het BN.
7651P.A. Daum was na zijn dood in 1898 door mr. Ph. S. de Laat de Kanter als de redacteur van het Bataviaasch nieuwsblad opgevolgd.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie