E. du Perron
aan
C. de Hart

Bergen, 10 april 1940

Bergen, 10 April 1940.

Geachte Heer De Hart,

Neen, die corresp. Mimi-Mult.-Marie A.6908 ken ik niet. Trouwens veel méér ongedrukte corresp. niet. Die moet nu maar in de ‘definitieve editie’ komen! Stuiveling heeft alles nagerekend en raamt op 12 dln. v. 480 blzn. elk. De uitgever is bereid er 12 à 16 illustraties (facsimiles, portretten, photos, etc.) in te doen, per deel; dat kan dus al heel smakelijk en gezellig worden. Als nu maar iedereen meewerkt!

Ik zond u vanmorgen (Ik kreeg ze zelf pas gisteravond!) 2 overdrukken van het portretten-artikel, 1 voor het Museum, 1 voor uzelf. Van de plannen houd ik u nat. op de hoogte; ik hoop zelf spoedig iets naders erover te hooren van Contact. Ook dr. Pée schreef ik erover. Binnenkort verschijnt nu nog Het Pak van Sjaalman (bij Stols).

Tot verdediging v. Kloos moet ik opmerken dat hij 1o zoowat 75 was toen hij dat stuk6909 schreef, 2o niet zegt dat hij dat alles zelf ook al wist, maar dat hij wat Mult. op die eene lezing beweerde allemaal al in Mult.'s eigen werken gelezen had. Nu, dat zal wel! Verder vind ik dat toontje toch ook nogal irriteerend. Ik schrijf dit dan ook maar voor de rechtvaardigheid!

Hartelijk gegroet en steeds gaarne uw

EduP.

6908In Multatuli, Reisbrieven aan Mimi en andere bescheiden. Amsterdam 1941, p. 301-307 publiceerde Pée tien brieven van Mimi aan Marie Anderson uit de jaren 1880-1887. Douwes Dekker heeft bij één brief een regel toegevoegd.
6909‘Een uiterst belangrijk want objektief boek over den merkwaardigen Multatuli’. In: De nieuwe gids 52 (1937) 4 (april), p. 361-372, door DP aangehaald in zijn ‘Multatuli's portretten’ in Elsevier's maandschrift 50 (1940) 4 (april), p. 288-289 (Vw 4, p. 676-677). De Hart had DP hierover op 8 april 1940 geschreven: ‘Dat gezeur van Kloos (toen hij de lezing van M. heeft bijgewoond) irriteerde mij. Hij wist “dat alles” reeds.’
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie