E. du Perron
aan
G. Stuiveling

Den Haag, 18 februari 1940

Den Haag 18 Febr. '40.

Waarde Heer Stuiveling,

Ik heb Simon Gorter gelezen, en vind het een allervriendelijkst man, maar mag toch niet zeggen dat ik door deze brieven erg geboeid was. Zoowel literair als menschelijk is het van het gemoedelijke en wat saaie soort. Herman G. als kind en Arcachon (een beetje) zijn m.i. het aardigst. Het bloedopgeven en verder geschrijf over de ziekte vond ik nogal vervelend, zeer in tegenst. met Perk. Van alles wat u tot dusver uitgaf, is dit toch verreweg het minste. - Hoewel ik toch wel begrijpen kan dat u ze de moeite waard vond; ik zie den man als geheel natuurlijk lang niet zoo goed als u. Een Praatje vond ik als jongen nogal aardig.6764 - Pée heeft 40 onuitgegeven brieven v. Mult. aan Vosmaer en schreef daarover aan Van Suchtelen, maar over een uitgave werd nog niets beslist. Moet ù die brieven niet zien? Pée is zeer vriendelijk. Zijn adres is: Lokeren (België), meer niet.

Met vriendelijke groeten, uw dw.

EduPerron

6764Simon Gorters novelle ‘Een praatje’ in zijn Letterkundige studiën. Amsterdam 1891, derde druk, p. 202-229.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie