E. du Perron
aan
J. van der Woude

Den Haag, 8 januari 1940

Den Haag, 8 Jan. '40.

Beste v.d.W.,

Ik lig met griep in bed, vandaar deze kaart. Mijn expressebrief aan je was niet geadresseerd naar O. en O.6611 maar naar de Noordlaan; ik adresseerde later juist weer nr O. en O., omdat ik geen antwoord kreeg. Van Veen kreeg ik den volgenden dag (na dat telefoongesprek) het ms. terug, met een brief van v.d. Velde (die dus opeens niet meer ziek bleek te zijn) dat hij 't ook nog wel terug wilde hebben om het te lezen, maar dat hij 't in ieder geval pas dit najaar zou kunnen uitgeven. Dat maakt er dus so wie so een eind aan en ik heb 't ms. aan Stols gegeven. Als Veen deze manieren voortzet, voorspel ik je dat hij met iedereen ruzie krijgt, want ook Menno en Vestdijk beginnen zich af te vragen waarom ze van hùn mss.6612 niets hooren. Enfin, dat moet hij weten.

Ik zit zeker tot half Februari hier, misschien langer. Maar dan zien we elkaar weer in Bergen. Met beste groeten,

EduP.

6611De afdeling Ontwikkeling en ontspanning van de Koninklijke landmacht te Bergen, waarbij Van der Woude gedurende de mobilisatie was gedetacheerd.
6612In de Prominentenreeks van L.J. Veen's uitgevers-maatschappij n.v. te Amsterdam verscheen in 1940 van Vestdijk De zwarte ruiter en in 1946 de tweede druk (na een illegale uitgave in 1943) van De duivelskunstenaar van Ter Braak.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie