E. du Perron
aan
W.L.M.E. van Leeuwen

Bergen, 28 oktober 1939

Bergen, 28 Oct. '39.

Zeer geachte heer Van Leeuwen,

Sinds een maand ongeveer ben ik in Holland terug. Ik hoop u nu eindelijk eens te ontmoeten, maar waar? Voor 't oogenblik zitten we hier in Bergen, vlakbij Jany Holst, en we denken hier nog wel een dag of 14 te blijven; daarna Den Haag. Vaste plannen om ergens te wonen hebben we eig. nog heelemaal niet. Komt u weleens in Amsterdam of Den Haag? - Ik vroeg eenige dagen geleden aan den uitg. De Haan een recensie-ex. aan van uw Schrijvers en Schilders6293 voor een kroniek in 't Bataviaasch Nieuwsblad. Tot dusver geen antwoord. Zijn ze onwillig? Misschien wilt u hen dan wel even een teeken geven. Ik zal 't boek netjes behandelen in een art. van 2 à 3 kolom en hier in Bergen heb ik er net prettig tijd voor, vandaar mijn haast. - Hebt u mijn Muze van Jan Comp.ie ontvangen, en zoo ja, nog ergens besproken?6294 In dat geval zou ik graag een ex. van uw bespreking ontvangen. - Wat doet u op het oogenblik? Geloof mij met vriendelijke groeten steeds gaarne uw

EduPerron

6293DP besprak de door W.L.M.E. van Leeuwen en J.A. Goris samengestelde bloemlezing Schrijvers en schilders (enz.). Utrecht 1939, in BN van 9 december 1939 (av.) onder de kop ‘Een kunstbijbel voor de huiskamer’ (Vw 6, p. 454-459).
6294W.L.M.E. van Leeuwen besprak in zijn rubriek ‘Over litteratuur’ (nr. CCCCI) in Twentsch dagblad Tubantia van 24 juni 1939 onder de titel ‘Lezende in Du Perron’ Multatuli, tweede pleidooi en De muze van Jan Companjie.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie