E. du Perron
aan
A. van der Veen

Bandoeng, 12 februari 1939

Bandoeng, 12 Febr. 1939.
Wajanglaan 25.

Beste Adriaan,

Ik heb gewacht met je te antwoorden tot ik Werk ontvangen en besproken zou hebben. Gisteravond stond de bespreking in de krant. Je ziet: ik heb mijn best gedaan en er een bespr. van geflikt, zooals het dikste boek er maar een gekregen zou hebben. Moge het resultaat jullie bevredigen! Dat ik Werk nog meer succes toewensch dan ‘officieel’, geloof je zeker wel.

Van Ter Braak hoorde ik dat je op Het Vad. uitstekend voldoet5882 en ook dat deed mij groot genoegen. Ik vroeg hem en liet hem, zoonoodig, via jou vragen om de jongere dichters aan te porren mij hun oudere bundels te zenden. Ik wil nl. zeer graag stukken schrijven over Van Hattum, Den Brabander, Hoornik, Mok, Van der Steen, maar bezit van elk maar een toevallige bundel, en ik schrijf liever iets degelijkers, dus telkens over ‘de heele figuur’. Van Van Hattum heb ik niet: De Pothoofdplant; alléén Frisia non Cantat. Van Den Brabander zou ik nog willen hebben: Gebroken Lier, Vaart, Cynische Portretten en misschien nog wat anders, want ik heb alleen: Drie op één Perron, dwz. dat krijg ik van Stols. Van Eric v.d. Steen heb ik alleen: Controversen. Van Mok alleen: Kaas-en-Brood-spel. Van Hoornik alleen: Geboorte. Kun je voor aanvulling zorgen? Het is op zichzelf misschien al grappig, dat men in Indië ook over deze nieuwere beroemdheden gaat vernemen. En waar blijven jouw Vingeroefeningen (zoo heet het boekje toch?) En kan Daisne me zijn Kernamout sturen, dat misschien wel iets substantieeler is dan de versjes die ik nu van hem las in Werk?5883 Kortom, laat mij ‘verzorgen’! Als M. Vasalis een bundeltje uitgeeft, ben ik daar nog het meest benieuwd naar. Van Lehmann zou ik ook heel wat meer willen lezen.

Kan je me af en toe nog eens een nr. zenden van Werk? Als 't kan - misschien na een halfjaar - maak ik er weer eens een stuk van. Of ik vertel er wat over in Kritiek en Opbouw, dat een vervloekt saai blaadje is, maar voor de kolonieën o zoo fesoendlijk.

Mijn gezondheidstoestand is uiterst ‘matig’. Dus beneden maat. Ik zou moeten rusten en kan niet. Maar ik hoop dat het toch nog wel terechtkomt, ook zóó.

Schrijf me gerust van alles wat je wilt. Misschien inspireer je me nog eens tot lange contra-epistels, maar zoo niet, vergeef me dat dan, want dan beteekent het dat ik het druk heb. Greshoff gaat nu opeens naar Z. Afrika, hoor ik, en als dat doorgaat en hij daar zit, zou het wel kunnen zijn dat wij ook maar daarheen gingen inpl. v. naar het moordlustige en bralzieke Europa. Maar misschien ook niet; het kan zijn dat we toch maar op de boot stappen naar Marseille, al weet ik eig. niet wat ik in Holland doen kan. ‘Praktische mogelijkheden’ bedoel ik nu. Enfin, dàt is hier nu ook niet zoo schitterend geweest.

Voor alles wat ‘geestelijk’ is, interesseert de zoo ‘vooruitgegane’ indische samenleving zich heel hard... in praatjes. Zoodra er wat geld voor uitgegeven moet worden, overweegt een ieder dat hij dat toch liever aan andere zaken besteedde. Liever mensendiecken of boksen (physical culture!) dan lessen in fransch, literatuur of wat ook. Dat ‘cultureel tijdschrift’ dat ze hier op wilden richten met mij als ‘hoofdleider’, en waarvoor de heele redactie al gevonden was, 2 Indonesiërs incluis, is nu ook wel van de baan. Ik kan nu nog wel een boek of zoo maken voor den uitgever Nix, maar eig. kan dat vanuit Holland ook. En met dat al, hebben wij geen plannen en wachten maar weer af - God weet wat.

De Muze van Jan Companjie is uit. Ik laat een ex. sturen naar Fred Batten en naar Beb Vuyk (op Boeroe); dit laatste voor een ‘recensie’ (die natuurlijk best een zeer boeiend, onafhankelijk essay kan worden) in Werk.5884 Het boek komt in Holland bij ‘Templum Salomonis’, Leiden, het is 160 blzn. kwarto geworden, met een 20-tal teekeningetjes, alleraardigste, van Thomas Nix en 34 reproducties van platen en portretten uit oude boeken. Ik denk dat men 't wel ‘smakelijk’ vinden zal.

Wil je Fred zeggen dat ik eindelijk een ex. ontdekte van Van de Wall's Oude Landhuizen en dat dit nu al een week naar hem onderweg is? Groeten aan de bekenden, vooral Hein 's Gravesande. Houd je taai en tot nader. Steeds gaarne je

EduP.

Daar ik niet weet of je nog wel in die Bazarstraat zit, stuur ik dit maar naar Fred.

5882Zie de brief van 4 januari 1939 (Bw TB-DP 4, p. 368).
5883In Werk 1 (1939) 1 (jan. 1939), p. 21-26 publiceerde Johan Daisne ‘Engelinnenwijn’, ‘Gezichten die verschuiven...’, ‘Stilleven’ en ‘Roos ter vaart’.
5884In Werk werd De muze van Jan Companjie niet besproken.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie