E. du Perron
aan
H. Mayer

Parijs, 28 januari 1936

Parijs, Dinsdag.

Beste Henri,

We zijn dus weer ‘bij’, op de berichten na die ik nog krijg. Ik heb graag zoo'n klassiek handwoordenboek in het hollandsch, omdat ik, met mijn voortdurend fransch lezen, anders heelemaal de kluts kwijt raak met de accenten op die toch al zoo lastige namen! Maar het mag niet te duur worden.

Ik schreef F. Batten ook net om me iets te bezorgen; misschien komt hij dat bij jou zoeken. In dat geval is het in orde en je kunt het me zenden als het toevallig in de winkel ligt. Nl. zoo'n duitsch uitgaafje (of platenatlas of zoo) met reproducties van grieksche beelden. Ik wil vooral de facies van Homerus en Aeschylus, etc. bezitten; weet je zooiets? of iets anders? Maar Batten zoekt ook, dus overleg even met hem, opdat ik het niet dubbel toegestuurd krijg. Aan den anderen kant: misschien heeft hij - of heeft Rudie van Lier - een afgedankt mythologisch woordenboekje voor me; vraag dat dan ook even. Of Menno? die kan je er even over opbellen. Maar fl. 4. is me te straf.

De Multatuli kreeg ik niet van Nijkerk maar van een ‘bewonderaar’ uit Arnhem.

Jan zie ik betrekkelijk weinig, omdat hij een onmogelijk eind van hier woont, vlak bij Buckland Wright. Toch zijn de ontmoetingen altijd heel prettig.

Dat ik Homeros en Meredith vond schreef ik je al. Ik zal Holkema en Warendorf schrijven dat ze mijn volgend honorarium (Gr. Ned.) aan jou zenden, wschl. een fl. 35.

Hartelijke groeten van je

E.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie