E. du Perron
aan
H. Marsman

Bellevue, 10 mei 1933

Bellevue, Woensdag.

Beste Henny,

Dank voor de knipsels, die ik al zag. Is deze kritiek van Pom compleet?2708 Wat een bezadigd-philosofisch man is die Ritter (?)2709 toch. Ach, ach.

Ja, wijd ook een woordje aan mijn ‘stellingen’!

Menno schrijft over de Uren in de N.R.C.,2710 op verzoek van Vic.

La Condition Humaine is uit. Lees het maar gauw.

Ik wacht je hoofdstukken2711 af en zal zien er in ‘verloren oogenblikken’ wat aan te doen. Afgesproken (in principe) voor Juli of Augustus. Ik zit in een rotzooi, want gisteren kwam er - voor de variatie (in de rotzooi) - een briefje van een onbekende, maar niet anoniem, dat Simone van het geld dat wij haar zenden een soortement pooier onderhoudt en Gille meeneemt in onmogelijk gezelschap. Het kan laster zijn, best zelfs, maar ik zal hiervoor naar Brussel moeten, en prettig is dit alles niet. Ik kom tot niets meer, dezer dagen, dan tot het werken met Pia.

Hartelijke groeten van je

E.

Over het werk met Pia, over de alarmbrief over S. met niemand praten. - Ik schrijf je later beter. Tegenonderzoek is uit; Stols zal je zeker een ex. zenden. Ik kan er geen blz. in overlezen, ik vind àlles even beroerd, behalve jouw nawoord. Coster is voor mij ook onleesbaar en akelig.

2708M. Nijhoff wijdde aan Uren met Dirk Coster slechts enkele regels, waarin hij meedeelde de lectuur van het boek te hebben gestaakt wegens de onwaardige strekking en het ‘pretentieus en langdradig gekrakeel’. (De gids 97 (1933) 5 (mei), p. 395.)
2709In het Utrechtsch dagblad, waarvan P.H. Ritter hoofdredakteur was en bovendien vaak de literaire recensies verzorgde, verscheen op 6 mei 1933 een niet ondertekende bespreking van Uren met Dirk Coster.
2710In de NRC van 31 mei 1933 (av.).
2711Van De dood van Angèle Degroux.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie