E. du Perron
aan
G. ter Braak

Bellevue, 9 november 1932

Bellevue, Woensdag.

Lieve Truida,

Voortdurend neem ik mij voor om je een brief te schrijven in antwoord van je verjaarswenschen, maar ik kom er niet toe; ik heb het gevoel dat ik alsmaar artikelen moet schrijven om de volgende maanden wat bij te verdienen, en ik vind het al niets prettig meer. Gisteravond heb ik een groot stuk verscheurd, dat ik vanmorgen weer netjes heb weggeborgen, om het toch vroeger of later weer persklaar te maken. Ik zend je met gelijke post 2 exx. Mikrochaos voor jou en voor Wim, het zijne geef je hem wel als hij weer eens komt. Menno zal je van ons ‘huishouden’ wel het noodige hebben verteld. Heeft hij de 2 hfdstn. Dumay ontvangen? Laat hij mij gauw weer eens schrijven, ik hoorde niets meer na de kreet om de overjas. Ik hoop dat de ééne patient zich zal vermenigvuldigen (in hoedanigheid van patient altijd), ofschoon eenzaamheid ook voor patienten misschien niet het aangewezen klimaat is voor zooiets. Voilà, bij deze flauwigheid eindig ik. Hartelijke groeten van Bep en een hand van je

Eddy

We hebben Bob de Roos hier als logé, voor eenige dagen dus een muzikaal intermezzo in onze artikelen wereld. Niet onaardig, quoi qu'en dise Menno. Wil je Menno zeggen dat ik Huxley een lamstraal vind? -

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie