E. du Perron
aan
C. van Wessem

Den Haag, 5 oktober içji

Den Haag, 5 October 1931.

Beste Constant,

Ik ben je nog steeds een antwoord schuldig, o.a. over die onverkwikkelijke ‘verraad’-historie. Een heen-en-teruggaan naar Gistoux heeft dit tot dusver uitgesteld. Ik ben nu in Den Haag terug en woon er: 16, Van Imhoffstraat.

Van Bouws hoorde ik van je bezoek bij hem en van jullie goede verstandhouding. Uitstekend. Maar wel jammer, waar dit alleen bereikt scheen te kunnen worden ten koste van dat fameuze ‘verraad’ en die allerverschrikkelijkste ‘defectie’ van Ter Braak. Indien Bouws het hierin met je eens is, ik minder dan ooit. Mijn zwijgen is dus niet geweest een zwijgende overeenkomst, ofschoon de zaak zeker bête genoeg is om stilzwijgend te worden begraven. Maar nu ik je toch antwoord, wil ik dat ook behoorlijk doen; temeer waar deze zelfde historie aanleiding is geweest tot een definitieve breuk tusschen Binnendijk en Ter Braak.

Dus: ik vind deze heele zaak eigenlijk een volkomen sentimenteele snert, waarin de groote literatorsijdelheid alleen overtroffen wordt door de menschelijke kinderachtigheid, die een ‘verraaier’ moest en zou hebben. Ik vind het een povere vertooning, vooral na de opera-allure van Binnendijk. En aangezien er onder ons dus een zekere mentaliteit schijnt te bestaan die dit alles zoo erg au sérieux neemt, wil ik dat jullie (Binnendijk, jij en mogelijk anderen) dan ook precies mijn opinie kennen. Mijn ‘loyale houding’ laat ik dus ook graag vallen; als Ter Braak een ‘verrader’ is omdat hij Binnendijk niet inlichtte, ben ik een andere ‘verrader’ tegenover jou geweest. Het heele verraad steekt hierin, dat we het onnoodig vonden om weer brieven te wisselen over een affaire die zeer best wéér had kunnen mislukken. Er is ook gepraat over al of niet iets tegen De V.Bl. ondernemen. Noch Ter Br., noch ik zelfs, hebben aan iets tegen jullie gedacht; naast een blad van 64 blzn. per maand kon een ander blad van 32 blzn. best blijven bestaan. Het eerste idee om De V.Bl. op te doeken kwam van Marsman. Noem onze houding dus zooals jullie wilt, maar neem ons niet al te kwalijk wanneer wij over de termen ‘verraad’, ‘defectie in den rug’, enz. enz. eigenlijk nù nog meer plezier hebben dan een tijdje geleden. Zet De Vr. Bl. dan voort en staak déze uitinkjes van onmacht.

Dit is inderdaad mijn laatste praatje in dezen; mocht je met Bin-nendijk nog erover beraadslagen, dan hoeft deze tekst voor hem geen geheim te zijn. Résumons: ik vind het heele geklep kinderachtig, sentimenteel en literaterig. Hierna kunnen we het over wat anders hebben, als je wilt.

Met beste groeten, je

E.

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie