E. du Perron
aan
J. Greshoff

Gistoux, 31 mei 1930

Gistoux, Zaterdag.

Beste Jan,

Aty zal je verteld hebben dat ik - door helsche vervelingen gedrongen - een dag eerder in Brussel verscheen: om er dan ook iedereen uit te vinden. Je bent een zwerfziek man tegenwoordig! Ik zag Sander en J.v.N. heel even, omdat ik op een bepaald uur in Wavre moest zijn voor den notaris. Vandaag ga ik niet naar Brussel, maar wschl. Dinsdag. Ik bel je dan wel op. Dit briefje is om je eenige dingen (met meer klem) te vragen.

1. Kàn je niet te weten komen wie die prins is (was) van dat monument in de Cascine?1165
2. Wil je Blijstra een woordje schrijven over zijn Graphische Voorstelling? Dat zou hem veel goed doen.
3. Heb je ‘Nico’ al geschreven? (Dit en passant).
4. Wil je probeeren die portretten te vinden, die bij jou moeten zijn, schijnt nu tusschen jou en Kramers uitgemaakt; en daarin vooral dat portret van Racan. Anders is mijn editie bedorven. Waar ligt dat heele pak?
5. Wil je aan Hellens een ex. vragen van Le Naïf?
6. Het pak ligt bij Sander (Enfant Sauvage, enz.)
7. Vergeet niet Corps et Biens te zenden aan Mme. G. Chevasson, 36 rue Malibran, Bruxelles. Of het aan mej. de Coninck te geven met dat adres.

Tot nader, d.w.z. tot ziens. Hier is alles weer verpest. Een hand van je

Ed.

1165Prins Rajah van Halapore, voor wie in het Cascíne-park bij Florence een gedenkteken staat. Vgl. DP's gedicht ‘De paladijnen’ in Parlando (zie Vw 1, p. 16 en 161).
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie