E. du Perron
aan
V.E. van Vriesland

Gistoux, 23 mei 1930

Gistoux, Vrijdag.

Beste Vic,

Ik krijg van Henri Mayer een lang schrijven, waarin hij zegt dat hij aan de club meedoet, maar voor 1 ex.; en mij waarschuwt voor allerlei gedonder met uitgevers. De wet zegt ‘enkele’ exx. toegestaan, ‘voor eigen gebruik’: als wij nu een club vormen van 12 leden, die 15 exx. ‘gebruiken’, dan hebben we kans - d.w.z. heb ik kans - mij in een event, proces erdoor te slaan. Ik verlies liever op de uitgaven, dan later misschien groote sommen in een stom proces. Laten we dus zeggen dat we Brahman alvast drukken in 15 exx.; niets meer. Ik vraag één exemplaar; jij? Hoeveel moet je er hebben? Ik begin de serie dan met een ander nr.; en tòch: 15 exx. voor alles lijkt me après tout nog het beste.

Als ze n.l. één boekje bij mij zoeken, vinden ze wschl. de rest - en dan? Ik zie die uitgevers elkaar al in zenuwachtige haast telegraferen en telefoneeren: ‘jij ook! wèèt je dat?...’

Verscheur please al de correspondentie over deze affaire. Ik verwacht morgen een brief van je; maar antwoord daarnà nog, per briefkaart, of je met 15 exx. accoord gaat en hoeveel jij van de Brahman wenscht. - Bah! wat is dit alles lastig.

Tot nader.

Je E.

- Maak nu spoedig de tekst van Brahman klaar. Of vind je het tenslotte misschien beter die inedita weg te laten? - Of zou je toestemming vragen (voor 15 exx.) aan Versluys??

vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie