E. du Perron
aan
A.C. Willink

Gistoux, vermoedelijk 18 oktober 1929

Gistoux, Vrijdagavond.

Beste Willink,

Ingesloten het portret van Miss Eveline.715 De oogen zijn aardig, vind je niet? de rest is problematisch. Ze gaat voort mij lange en hartelijke brieven te schrijven; ik trouwens heb nog géén portret gezonden. Ze is niet in Brussel kunnen komen, maar ik heb wel een uitnoodiging gekregen voor Engeland (Londen, Oxford en Durham).

Holst is als steeds: sympathiek en vermoeid. ‘Praten, zegt hij, is terugloopen op een langen weg dien men al zoo dikwijls geloopen heeft en die eigenlijk nooit erg prettig was.’ C'est tout dire. - Slauerhoff is twee dagen na je vertrek komen opzetten, nà een expresse-briefkaart en vóór een telegram. Hij is den Zondag rustend gebleven en toen Maandag afgereisd; - waar hij nu precies zit, weten we natuurlijk nog niet.

Ik heb mijn roman716 overgelezen, dien Holst mij heeft teruggebracht, en heb hem voor een groot deel verdomd beroerd gevonden. Het is gek, maar Reinald Godius en Kristiaan Watteyn zijn niet één persoon geworden! daar ben ik nu vrijwel zeker van. De belichting is, van het uitgangspunt af, anders. Kr. W. is veel meer een stakkerd; - ik denk dus dat ik die verhalen bij gelegenheid weer uiteen pluk en met de vier R.G. - hfdstn. iets geheel anders doe; maar de 2e lezing van Kr.W. (die bij Greshoff ligt) apart publiceer (of niet).

Ik hèb met Gr. over het gele schilderij717 gesproken. Hij zegt dat hij - hoezeer hij ook zou willen - onmogelijk dat geld kan missen. Met D.G.W. is het uit; hij moet voor andere bladen hard werken en heeft zelf het verdiende hard noodig. Dat stuk over jou zal hij schrijven; zendt je hem nog de beloofde foto's?

Rest het andere schilderij.718 Ikzelf ga 3 Nov. a.s. voor langen tijd, hoop ik, op reis. Laten we dus zeggen dat je het aan mijn moeder verkoopt. Mijn moeder zendt je dus 10 maanden lang 200 frs. in de maand. Of is dat te weinig? Schrijf er mij dus nog over, vóór ik er met haar over praat.

Overigens is hier alles natuurlijk nog net als toen je ging. Het mishandelde meisje Anna is niet onwillig maar bang en schichtig; Simone is weer lijdende en haar moeder, die nog steeds niet is opengesneden, zweeft doorloopend door het gebouw. Ik wandel dus - met Holst - graag en ver. Mijn humeur is niet van de prettigste.

Houd je taai en geloof me, met mijn eerbiedige groeten aan je Mama, steeds je

Edgar-Charles

715Eveline Blackett, Engelse correspondentie-vriendin van DP. Zie over haar Ronald Spoor in Tirade 17(1973) 184/185(febr. - maart), p. 122-126.
716Delen van wat De onzekeren I moest worden (vgl. bv. de brieven 210,283 en 309).
717Willinks schilderij Het gele huis. Naar Willink meedeelde heeft hij op aanraden en aanwijzing van DP het mannetje naast het huis gezet.
718De bank van Philadelphia.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie