E. du Perron
aan
G. Burssens

Brussel, 18 november 1928

Brussel, 18.11.28.

Beste Burssens,

Veel dank voor de gezonden gelden,459 die mij uitstekend te pas komen. Ik dacht niet dat wij er nog zóveel uit zouden krijgen. Heb je bij Gudrun in Brussel (Bd. Em. Jacqmain) ook al het verschuldigde opgehaald? Wanneer zie ik je eens bij mij?

Die Mr. Jozef Muls is een verdomd vervelende vent en hij kan voortaan voor mijn part naar de pomp lopen. Ik zond hem 6 gedichten uit Gistoux; tot nu toe heb ik er niets van vernomen. Ik vroeg hem mij 1 ex. v/h Van Ostaijen-nr. te zenden; hij heeft niets gezonden en ik heb voor het nummer moeten betalen. Edelmoediger kan het niet. Enfin... Ik heb hem nu geschreven460 die verzen gauw te plaatsen of ze mij terug te sturen. Ik kan ze heel best elders kwijt. De Gids, Groot-Nederland en Nederland hebben verzen van mij opgenomen461; ik ontving eergisteren een aanbieding om redakteur voor Vlaanderen te worden van De Vrije Bladen. Mijn grote verhalen kan ik moeiliker plaatsen, maar korte stukken kom ik te kort!

Maar een ander verhaal: ik heb voor dat redakteurschap van D.V.B. bij nader inzien bedankt, maar zij vroegen in kontakt te worden gebracht met ‘talentvolle Vlaamse jongeren’ en ik heb jou opgegeven (met volledig adres); je kunt dus, zodra je wilt, namens mij, aan dat blad medewerken. Het redaktie-adres is: Constant van Wessen, Dalweg 15, Hilversum. Zij betalen fl. 1,50 per blz., dus ook per gedicht (zij plaatsen een niet àl te kort gedicht op een afzonderlike bladzij). Zie dus wat je doet. Het is het blad waar Marsman en Houwink vroeger in zaten; op het ogenblik is de redaktie samengesteld uit: Werumeus Buning, Van Wessem, Kelk, Binnendijk e.a.

Heb jij geen lust om er Vlaams redakteur van te worden? Als je spoedig een paar goede verzen inzendt, krijg je van de weeromstuit misschien een aanbieding. Ik kreeg ze, zonder ooit aan het blad te hebben meegewerkt noch er mij op andere wijze mee te hebben ingelaten; maar ik ben sedert enige tijd in Holland bekend door een Gebed bij de Harde Dood dat in verduiveld weinig opzichten op een gebed lijkt (maar enfin, het is een konversatie met GOD), maar dat in De Gids heeft gestaan en - op ‘algemeen verzoek’ zooals de pakkende bioskoop-programma's - in Erts zal worden herdrukt! Je zult het spoedig genoeg gewaar worden (en Paul in een strofe terugvinden); het zal je overigens vmdl. niet ‘modern’ genoeg zijn, ofschoon de regels meer assoneren dan rijmen. Ik werk op het ogenblik aan een GROTE roman!

Hoe gaat het je overigens? hier goed: betrekkelik gezond en voorlopig behuisd. Laat je eens spoedig zien; wij kunnen gemakkeliker een-en-ander bespreken. Nogmaals dank voor de gezonden gelden en geloof mij als steeds

gaarne je EduP.

Origineel: Letterenhuis, Antwerpen

459Afkomstig van de verkoop van Avontuur.
460Brief niet teruggevonden.
461In De gids waren geplaatst ‘Sonnet van burgerdeugd’ en ‘Gebed bij de harde dood’. De eerste publicatie van DP in GN 27 (1929) p. 372-375 betrof zes ‘Sonnetten’: ‘Begin van de lente’, ‘Stevens pinxit’, ‘Fin de siècle’, ‘O lieflijk dorp’, ‘Ter uitnoodiging’ en ‘Een groote stilte’. In Nederland heeft nooit werk van DP gestaan.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie