E. du Perron
aan
A.C. Willink
Etterbeek,399 juli 1928
Beste Willink,
Zooals je ziet schrijf ik je uit de kliniek, waar ik 2× per dag en eens bij nacht heenga, voor Simone. Het arme kind heeft veel te lijden gehad, de twee eerste dagen. Ik ben bij Greshoff gelogeerd. - Nu gaat het al heel veel beter. Denk aan het beloofde groetje (op prentkaart).
Dit afgedaan hebbende: onze (d.i. mijn moeder's en mijn) hartelijke condoléances met het overlijden van je vader.400 Het sentiment daargelaten - dat toch altijd meespreekt - begrijp ik dat ook anderszins dit verlies vrij gevoelig voor je kan zijn. Ik zeg: ‘kan zijn’ omdat ik de wijziging in jullie omstandigheden natuurlijk niet ken; maar, mocht je er een zwaar hoofd over krijgen, denk dan weer eens aan den Brusselschen ‘levensstandaard’ zooals de nette menschen zeggen, en laten wij eens zien hoever wij het samen brengen.
De verhouding thuis - de ‘driehoek’, zooals je zegt - verwondert mij niet erg.* Al die hoog-intellectueele redenaties zijn in de meeste gevallen niets anders dan de specerij voor een banaal geschiedenisje. Ik zou er in jouw geval niet te veel kracht aan verspillen, en de schotel als onsmakelijk - de Blijstra- Goethe- Dostojevsky-sausjes ten spijt - afwijzen. Een simplistisch optreden is bij dergelijke intellectueele verhoudinkjes wat de andere spelers het meest ontwapent. M.a.w.: pas op als je het óók ‘interessant’ gaat vinden! Het is zielig gewóón, en een beetje Amsterdamsch, bohémien (ook de bijgaande hooge gesprekken). Ik maak me een klein beetje ongerust omdat je Stendhal als ‘ongelukkige liebhaber’ citeert. Vergeet niet dat Stendhal alleen maar ongelukkig was omdat zijn uiterlijke lompheid en leelijkheid hem niet veroorloofde al de schoone dames te pikken die hem voor die aangename bezigheid geknipt schenen; en dat hij dacht te stikken van het lachen toen hij door het sleutelgat van la Pietragrua401 den pijmel van een rivaal kon opnemen (met het oog dan altijd, met het oog!) - Niets kan Blijstra beletten van Mies te houden en zekere of onzekere voorspellinkjes te doen; niets belet hem zóó sterk (en zóó origineel) te zijn ‘een vriend voor een vrouw op te geven’ inplaats van andersom (ik zou hem, zeer on-sterk, daartoe meteen in staat hebben gesteld), niets kan hem, als hij zich daar inderdaad toe geroepen voelt, beletten jou te vermoorden - tenzij jijzelf -; maar voor duels en bizondere handdrukken kan jij nog altijd, dunkt mij, bedanken? Enfin, tegen dat je meent een revolver noodig te hebben schrijf je me maar.402
De positie van Mies is een bijna benijdenswaardige! (Ik stel mij op half-intellectueel vrouwelijk standpunt.)
Wil je ook je moeder, onmiddellijk na thuiskomst, onze (zie boven) welgemeende condoléances overbrengen?
Sedert ik Simone zoo heb zien lijden, en haar toestand na de genezing heb overdacht, heb ik vrijwel besloten spoedig met haar te trouwen. En dit zoo kort na mijn uitbarsting aan tafel tegen mevrouw van Gogh! Maar ik versta mijzelf. De kwestie heeft zich, voor mij, verplaatst op een ander - misschien een ‘hooger’ plan; en overigens, voor principiëel superbe denk ik mijn handelingetjes nooit uit te geven. (Je weet dat er nog zooiets als onsterke spuitpoep bestaat, die als een probaat middel kan worden beschouwd bij sommige ‘verwikkelingen’).
Nu, m'n beste, tot nader. Ja, stuur de schilderijen. En informeer toch zoo gauw mogelijk naar de pensionsprijzen voor Malraux; hij laat er zooveel van afhangen. Stuur mij de drukproeven v/d Conquérants terug naar Gistoux, waar ik morgen wel weer zal zijn. Broer + vrouw en kinders zijn over. Het beste! en als steeds je
EdP.
P.S.= Van Goethe gesproken: is Blijstra niet bang dat hij op deze manier op Werther gaat lijken? Jij heet n.l. al Albert. En Kandal die op den regeeringssecretaris wou schieten, schoot in z'n eigen.