E. du Perron
aan
J. van Nijlen

Gistoux, 23 juni 1928

Gistoux, Zaterdag.

Beste Jan,

Ik heb je een min of meer roerend verzoek te doen: mijn moeder, die je gedicht Adieu392 zoo mooi vindt had er graag een afschrift van om bij het portret van mijn vader te hangen. Mij dunkt, je moest het mooi voor haar overschrijven, dan heeft ze het in des dichters handschrift. Het ergste is misschien wel dat ik het hier heelemaal niet meer heb, want de tekst van ‘Heimwee naar het Zuiden’ is bij Greshoff. Zend het mij dus zoo spoedig mogelijk; mijn moeder heeft er mij al bij herhaling om gevraagd.

Vanmorgen verzond ik de proeven van Les Conquérants.393 Zend mij zoo gauw je kunt de eerste 2,3 vel terug.

Bij voorbaat dank en tot ziens! Steeds je

EdP.

Hartelijke groeten aan je vrouw, ook van Simone die weer hier is. - Heb je al antwoord van de Flémals van het huis van Orleans394? Wil ik anders eens voor je informeeren?

392Uit de bundel De lokstem.
393In 1928 verschenen roman van Malraux. DP was met de vertaling ervan begonnen maar zal het werk staken als het niet zeker blijkt dat er een Nederlandse uitgave kan worden verwezenlijkt.
394Flémal was een in Gistoux voorkomende naam, hier vermoedelijk van de eigenaar van een hotel of pension waar Van Nijlen zijn vakantie wilde doorbrengen.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie