E. du Perron
aan
A.C. Willink

Brussel, 27 november 1925

Brussel, 27 Nov. '25

Beste Willink,

Hieronder eenige spijkers met koppen.

Ik ga vooreerst niet weg. Als ik nog ga bericht ik het je. Antwoord dus tot nader order hierheen.

Vandaag zend ik je 14 ex. van Het Weten. Ik heb een ex. achtergehouden, schrijf mij welk nummer ik moet invullen. (Bij overlezing het ding zeer goed, en zelfs vol verborgen schoonheden, bevonden. Ik raad je aan: schrijf méér.)

Wat besluit je met de illustratie? De drukker zit mij na; ik ben verplicht je voor een ultimatum te stellen. Als het idee je nog aanlokt, zend me dan alle teekeningen vóór einde December.* Gaat dit niet zeg het dan direkt, dan komt het ongeïllustreerd uit. Je moet weten dat de eerste proef - met zeer weinig fouten! - kompleet teruggegaan is.

Je hebt dus de keus tusschen de plaatjes maken op voorkant (hierover schreef ik je reeds; dus dan komt de titel erbij) of achterkant (zonder titel, en direkt tegenover de eerste bladzij van de tekst). Misschien is het tweede, achteraf beschouwd, wenschelijker. Enfin, zie zelf of je al of geen lust hebt om in je teekeningen letters te verwerken.

Windstilte99 is geschreven. Ik zend je eerstdaags de kopij (zonder eenige illusie overigens ten opzichte van je goedkeuring, ditmaal: de zaak rijmt!)

Now; antwoord spoedig en de vermaarde V.

Je DP.

*Liefst half December, zelfs.
99De tekst van Windstilte bestaat uit 16 strofen, voorafgegaan door een gedicht van H.J.M. Levet. Het geheel heet geschreven te zijn te:‘Cap Martin, Dec.'25’ en werd opgenomen in Bij gebrek aan ernst.
vorige | volgende in deze correspondentie
vorige | volgende in alle correspondentie